Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2023 in de zaak tussen
[naam] , te [woonplaats] , appellant,
de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
In het bestreden besluit heeft verweerder de grondslag van de afwijzing gewijzigd en zich op het standpunt gesteld dat appellant niet aan het vestigingsvereiste voldoet. De onderneming van appellant staat ingeschreven op zijn huisadres. Er is in dit geval sprake van een fysiek afgescheiden vestiging, namelijk een schuur in de tuin. Uit de door appellant aangeleverde foto’s blijkt echter niet dat dit een vestiging is waar appellant duurzaam activiteiten kan verrichten. De schuur is van hout gemaakt, zonder dat duidelijk is dat het pand goed geïsoleerd is, waardoor niet kan worden vastgesteld dat appellant ook in de wintermaanden activiteiten kan verrichten in de schuur. Daarnaast bevat de schuur geen behoorlijke vloerbedekking en bevindt de sanitaire voorziening zich naast de werkplek. Verweerder vindt het daarom onvoldoende aannemelijk dat appellant hier duurzaam zijn activiteiten verricht.
e-mails en plegen van telefoontjes – vanuit huis verricht. Hij stelt dan in de houten schuur in zijn tuin te gaan zitten, omdat het daar rustiger is dan in het woonhuis. Op de foto’s die appellant heeft overgelegd is te zien dat die schuur is voorzien van een betonnen vloer en dat daarin een stoel, een bureau met daarop een laptop en een printer, en daarnaast een chemisch toilet zijn geplaatst. Verweerder vond het niet aannemelijk dat appellant in de schuur duurzaam activiteiten van zijn onderneming uitoefent, gelet op deze foto’s en de toelichting van appellant. Het College kan dit volgen. Dat de kosten van de schuur wel fiscaal aftrekbaar zijn, zoals appellant ter zitting heeft gesteld, betekent nog niet dat er in de schuur duurzaam activiteiten uitgeoefend worden. Overigens heeft appellant dit argument ook niet nader onderbouwd. Zou hij dit wel hebben gedaan, dan leverde dit hem nog geen succes op in deze procedure.
Beslissing
(…)
horecaonderneming: onderneming die op de peildatum stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 56.10.1, 56.10.2 of 56.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;
a. waarvan het omzetverlies ten minste 30% bedraagt;
(…)
e. die: