In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 september 2023 uitspraak gedaan over een teeltverbod dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan [naam 1] had opgelegd. Dit teeltverbod was gebaseerd op de Regeling plantgezondheid en had betrekking op een perceel van 10.260 m2, waar knolcyperus was aangetroffen. De minister had op 1 juli 2021 het teeltverbod opgelegd, nadat op 6 oktober 2020 een controle had plaatsgevonden door een keurmeester van de NAK. De minister verklaarde het bezwaar van [naam 1] ongegrond, waarop [naam 1] beroep instelde en schadevergoeding vroeg.
Het College oordeelde dat de bewijslast voor de besmetting met knolcyperus bij de minister ligt, aangezien het een belastend besluit betreft voor [naam 1]. De minister had echter niet voldoende bewijs geleverd dat het gehele perceel besmet was. De minister had de besmetting niet op een veldschets ingetekend, waardoor de locatie en mate van besmetting niet kon worden vastgesteld. Het College concludeerde dat het teeltverbod niet in stand kon blijven, omdat de minister niet kon aantonen dat knolcyperus op het volledige perceel aanwezig was.
Het College verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herroepte het besluit van 1 juli 2021. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat [naam 1] onvoldoende had aangetoond dat hij schade had geleden door het teeltverbod. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de minister werd opgedragen het betaalde griffierecht aan [naam 1] te vergoeden.