Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (minister),
en
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft een bestuurlijke boete die aan de minister is opgelegd wegens overschrijding van de fosfaatgebruiksnorm door het landbouwbedrijf van [naam 2]. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder geoordeeld dat de minister onvoldoende bewijs had geleverd dat er champost was aangevoerd bij [naam 2]. De rechtbank vernietigde het besluit van de minister en matigde de boete tot € 7.029,-. De minister ging in hoger beroep, maar het College bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Het College oordeelde dat de minister met de ingebrachte dagstaten onvoldoende bewijs had geleverd voor de aanvoer van champost en dat de matiging van de boete met 50% in overeenstemming was met het boetebeleid Meststoffenwet. De minister had geen nieuwe gezichtspunten naar voren gebracht die de eerdere beslissing konden ondermijnen. Het College concludeerde dat de minister niet kon aantonen dat er sprake was van economisch voordeel of dat de voorwaarden voor boetematiging niet waren nageleefd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de minister werd ongegrond verklaard.