ECLI:NL:CBB:2023:431
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Venekamp
- T. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen randvoorwaardenkorting in het kader van GLB-betalingen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een landbouwer en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De landbouwer had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister, waarin een randvoorwaardenkorting van 70% was opgelegd over de basis- en vergroeningsbetaling voor het jaar 2019. De minister had de uitbetaling van deze betalingen vastgesteld op € 14.328,06, maar na de randvoorwaardenkorting verlaagd naar € 4.298,42, en daarnaast € 10.029,64 teruggevorderd van de landbouwer.
De landbouwer had eerder geen bezwaar gemaakt tegen het besluit van 12 mei 2020, waarin de randvoorwaardenkorting was opgelegd. In een eerdere uitspraak van 21 december 2021 had het College geoordeeld dat de minister in beginsel mag uitgaan van de rechtmatigheid van een opgelegde randvoorwaardenkorting, maar dat dit in uitzonderlijke gevallen anders kan zijn. De minister had in die procedure niet voldoende onderbouwd waarom de korting op 70% was vastgesteld, wat leidde tot de vernietiging van het besluit van 15 december 2020.
In het bestreden besluit heeft de minister echter duidelijk gemaakt op basis van welke randvoorwaarden de kortingen waren vastgesteld en heeft hij de rekenregels uit de relevante Europese verordeningen toegepast. Het College oordeelde dat er geen grond was voor het oordeel dat de randvoorwaardenkorting evident onrechtmatig was, en dat de landbouwer zijn bezwaren tegen de korting in deze procedure niet naar voren had kunnen brengen. Het College verklaarde het beroep van de landbouwer ongegrond en bevestigde de beslissing van de minister om de uitbetaling te verlagen en het bedrag terug te vorderen.