In deze zaak heeft [naam 1] B.V. hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin een boete van € 1.500,- was opgelegd wegens overtreding van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb). De rechtbank had het beroep van [naam 1] gegrond verklaard en de boete verlaagd naar € 750,-. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 15 augustus 2023 geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat [naam 1] de overtreding heeft begaan. Het College concludeert dat het boeterapport onvoldoende bewijs biedt voor de vaststelling van de overtreding, omdat niet concreet is beschreven dat de toezichthouder de mondelinge instructie heeft gevolgd bij het nemen van het monster. Hierdoor is het onzeker of de samenstelling van het desinfectiemiddel op het moment van monstername representatief was. Het College heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en het boetebesluit herroepen. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van [naam 1].