ECLI:NL:CBB:2023:418

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
7 augustus 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
22/1357
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van TVL-subsidie aanvraag wegens te late indiening

Op 7 augustus 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/1357. De zaak betreft een beroep van een onderneming, [naam 1] V.O.F., tegen de afwijzing van hun aanvraag voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) subsidie voor het eerste kwartaal van 2022. De onderneming had haar aanvraag te laat ingediend, wat volgens de TVL-regeling leidt tot een verplichte afwijzing. De onderneming stelde dat zij had gewacht met de aanvraag totdat de omzetcijfers van het eerste kwartaal definitief waren, maar het College oordeelde dat dit geen reden was voor de minister om af te wijken van de dwingendrechtelijke afwijzingsgrond.

Daarnaast werd een telefonische mededeling van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) niet aangemerkt als een toezegging die de onderneming het recht zou geven om de aanvraag later in te dienen. Het College benadrukte dat de situatie van de onderneming niet te vergelijken was met die van een startende onderneming, waarvoor andere regels gelden. Uiteindelijk concludeerde het College dat er geen aanleiding was om te oordelen dat de afwijzing van de aanvraag om TVL-subsidie onevenredig was. De minister had de aanvraag dan ook terecht afgewezen.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1357

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van7 augustus 2023

Rechter: mr. R.W.L. Koopmans
Griffier: mr. M.G. Ligthart

Partijen

[naam 1] V.O.F., te [plaats] , (de onderneming), waarvoor aanwezig is[naam 2] ,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, vertegenwoordigd door

mr. A.M.D. Dijkstra-Burlage en mr. P. van Veen.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat de aanvraag om TVL-subsidie voor het eerste kwartaal (Q1) van
2022 te laat is ingediend. De TVL-regeling bepaalt dat de aanvraag dan moet worden
afgewezen.
2. Dat de onderneming heeft gewacht met het doen van de aanvraag totdat de omzetcijfers
van Q1 vaststonden, maakt niet dat de minister moet afwijken van de dwingendrechtelijke
afwijzingsgrond.
3. De telefonische mededeling van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
dat het allemaal wel goed zou komen, is niet aan te merken als een toezegging op grond
waarvan de onderneming ervan uit mocht gaan dat de aanvraag later kon worden ingediend.
4. De situatie van de onderneming is niet te vergelijken met een startende onderneming. Voor startende ondernemingen gelden andere regels.
5. In wat de onderneming heeft aangevoerd, ziet het College geen aanleiding voor het oordeel dat het afwijzen van de aanvraag om TVL-subsidie onevenredig zou zijn.
6. De minister heeft de TVL-subsidie dan ook terecht afgewezen.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. M.G. Ligthart