1.3.Met het besluit van 17 november 2021 heeft het college van b en w een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 2.3, eerste lid, van de Taxiverordening. Daarbij is aan [naam 1] de last opgelegd zich te onthouden van het aanbieden van taxivervoer op de Amsterdamse opstapmarkt zonder Taxxxivergunning vanaf 18 november 2021. De dwangsom is vastgesteld op € 5.550,- voor elke geconstateerde overtreding, met een maximum van € 27.750,-.
2. Met het bestreden besluit heeft het college van b en w het bezwaar van [naam 1] ongegrond verklaard en het besluit van 17 november 2021 gehandhaafd. Het college van b en w heeft voor de motivering van het bestreden besluit verwezen naar het advies van de bezwaarschriftencommissie van 23 mei 2022.
3. Met het besluit van 15 december 2021 heeft het college van b en w aan [naam 1] bericht dat een dwangsom is verbeurd van € 5.500,- wegens het overtreden van de last onder dwangsom van 17 november 2021 op 19 november 2021.
4. [naam 1] betwist dat hij taxivervoer heeft aangeboden op de Amsterdamse opstapmarkt. Hij heeft tegen de toezichthouder gezegd dat hij alleen werkt op bestelling. Hij krijgt dit werk binnen via verschillende apps op zijn telefoon. Tijdens de nacht van 3 oktober 2021 had hij een bestelling gekregen via de app Dispatch. Toen hij op de locatie aankwam zijn 3 personen bij hem ingestapt. Dit waren echter niet de klanten die bij hem een taxi hadden besteld maar dat werd hem pas later duidelijk. [naam 1] heeft inmiddels de bestelling teruggevonden op zijn telefoon en daarvan een screenshot overgelegd. Volgens [naam 1] is daarop te zien dat in die nacht een taxi is besteld om 00:10 uur en dat het ging om een rit naar Osdorp voor 3 personen. Hiermee heeft [naam 1] aannemelijk gemaakt dat hij op de locatie was ter uitvoering van een bestelde rit zodat het beroep gegrond moet worden verklaard. Het bestreden besluit is dan ook in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Daarnaast is het bestreden besluit in strijd met het vertrouwensbeginsel. Op de bewuste nacht heeft [naam 1] zijn verhaal aan de toezichthouder uitgelegd en zijn telefoon laten zien. Hem is alleen een boete aangezegd en niets meegedeeld over een bestuursrechtelijk vervolg in de vorm van een last onder dwangsom. [naam 1] was in de veronderstelling dat hem geen last onder dwangsom zou worden opgelegd. Ten slotte voert [naam 1] aan dat het bestreden besluit niet evenredig is. Hoewel door de last onder dwangsom nog geen feitelijke dwangsom wordt verbeurd, is de grondslag op zijn minst twijfelachtig te noemen. Niet alleen vanwege het feit dat hij besteld was, maar ook gelet op de omstandigheid dat de ingestapte personen zelf hebben verklaard dat zij in de verkeerde taxi waren gestapt. De miscommunicatie die is ontstaan kan niet zodanig nadelig worden uitgelegd dat aan [naam 1] een last onder dwangsom wordt opgelegd. De bedrijfsvoering van [naam 1] komt zeer in gevaar als een dwangsom wordt verbeurd. Hij heeft nu al moeite om zijn rekeningen te betalen en heeft diverse regelingen lopen.
Standpunt van het college van b en w
5. Het college van b en w heeft zich op het standpunt gesteld dat terecht aan [naam 1] een last onder dwangsom is opgelegd, omdat hij taxivervoer heeft aangeboden op de Amsterdamse opstapmarkt zonder dat hij daar een vergunning voor heeft. Het college van b en w stelt daarbij voorop dat hij in beginsel mag afgaan op de juistheid van de rapportage van de toezichthouder en dat hij geen reden heeft om daaraan te twijfelen. [naam 1] heeft zowel tijdens de staande houding als daarna niet aannemelijk gemaakt dat hij was besteld. Tijdens de staande houding heeft [naam 1] aangegeven dat hij was gebeld en in bezwaar heeft hij aangegeven dat hij een bestelling had gekregen via een van de apps. Hier heeft hij echter geen bewijs van kunnen of willen overleggen. Daarnaast geeft [naam 1] aan dat hij om 00:10 uur is besteld. De combibon van de toezichthouder is om 00:13 uur uitgeschreven. Dat zou betekenen dat [naam 1] na de bestelling binnen 3 minuten op locatie was, in die tijd de rit via een van de apps heeft aangenomen en in de tussentijd ook nog de klanten heeft gebeld om door te geven waar hij stond. Het college van b en w acht dit niet aannemelijk. Ook zijn er andere punten in het verhaal van [naam 1] die niet kloppen, waaronder afspraken over de eindbestemming en het instaptarief. Het college van b en w twijfelt ook aan de geloofwaardigheid van het bewijsstuk dat door [naam 1] 8 maanden later is overgelegd en waarvan de echtheid niet meer is na te gaan. Daarnaast klopt het bewijsstuk niet met wat [naam 1] heeft gesteld in de zienswijze en het bezwaar. Het college van b en w verwijst vervolgens naar uitspraken van het College waarin is bevestigd dat onder het aanbieden van taxivervoer op de opstapmarkt onder meer moet worden verstaan: het zich als beschikbare taxi presenteren door onder andere het voeren van een blauwe kentekenplaat en een daklicht op een ambtshalve bekende illegale opstaplocatie. [naam 1] stond niet alleen op een locatie die bekend staat als illegale opstaplocatie, hij liet ook klanten instappen. Het is aan [naam 1] om aannemelijk te maken dat sprake is van een bestelde rit.
Beoordeling door het College