ECLI:NL:CBB:2023:406

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
21/1434
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering toelating van biocide Vapona spray tegen kruipende insecten op basis van milieuoverwegingen

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam 1] B.V. en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) over de weigering van de toelating van de biocide Vapona spray. De aanvraag van [naam 1] voor de toelating van dit middel, dat bedoeld is voor de bestrijding van kruipende insecten, werd door het Ctgb afgewezen op 2 juli 2021, omdat het gebruik van het middel een onaanvaardbaar risico voor het milieu met zich meebrengt, met name voor het aquatische milieu. Het Ctgb handhaafde deze afwijzing na het indienen van een bezwaar door [naam 1].

Tijdens de zitting op 21 maart 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. [naam 1] betoogde dat de toelating van Vapona spray geen onaanvaardbare risico's met zich meebrengt, mits de geharmoniseerde aanpak wordt toegepast. Het Ctgb daarentegen hield vast aan de conclusie dat het gebruik van het middel leidt tot onacceptabele risico's voor sediment, vooral gezien de actieve stoffen die niet snel afbreken en de manier waarop het middel wordt toegepast.

Het College oordeelde dat het Ctgb terecht is uitgegaan van een worst case scenario bij de beoordeling van de aanvraag. De conclusie dat de Vapona spray niet voldoet aan de voorwaarden van de Biocidenverordening, met betrekking tot de effecten op het milieu, werd door het College bevestigd. Het beroep van [naam 1] werd ongegrond verklaard, en het Ctgb hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1434

uitspraak van de meervoudige kamer van 1 augustus 2023 in de zaak tussen

[naam 1] B.V., te [plaats] , ( [naam 1] )

(gemachtigden: [naam 2] en [naam 3] ),
en
het
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, (Ctgb)
(gemachtigden: mr. E.M.T.A. Göertz en mr. K. van der Wart).

Procesverloop

Met het besluit van 2 juli 2021 (het afwijzingsbesluit) heeft het Ctgb de aanvraag van [naam 1] tot toelating van de biocide Vapona spray tegen kruipende insecten (Vapona spray) afgewezen.
Met het besluit van 19 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft het Ctgb het bezwaar van [naam 1] ongegrond verklaard en het afwijzingsbesluit gehandhaafd.
[naam 1] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het Ctgb heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 21 maart 2023. Aan de zitting hebben deelgenomen [naam 2] en [naam 3] namens [naam 1] en mr. K. van der Wart en P. Okkerman namens het Ctgb.

Overwegingen

Aanleiding voor deze procedure
1. Vapona spray is een middel ter bestrijding van kruipende insecten (met inbegrip van kakkerlakken, mieren, zilvervisjes en spinnen) in kamers en andere ruimten binnenshuis. Het middel bevat 1-R-trans-fenothrin (0,075% w/w) en prallethrin (0,1% w/w). Het middel is uitsluitend bestemd voor niet-professioneel gebruik.
2. Op 19 maart 2019 heeft [naam 1] de toelating gevraagd van Vapona spray. Het Ctgb heeft de aanvraag afgewezen, omdat het van het middel voor de aangevraagde toepassingen een onaanvaardbaar risico voor het milieu verwacht vanwege overschrijdingen voor het aquatische milieu.
Standpunt [naam 1]
3. [naam 1] voert – samengevat weergegeven – aan dat toelating van het middel geen onaanvaardbare risico’s oplevert als bij de beoordeling de geharmoniseerde aanpak wordt toegepast, namelijk 1.64g/m2 bij een gebruik van eenmaal per dag. [naam 1] wijst in dit verband op de zogenoemde ESD PT18 scenario’s. Het Ctgb houdt ten onrechte een gebruiksfrequentie van twee maal per dag aan in de beoordeling. Verder is de aanname dat 20 m2 per dag wordt behandeld voldoende conservatief om meerdere insecten per dag te bestrijden.
Standpunt Ctgb
4. Bij de beoordeling mag het Ctgb uitgaan van een worst case scenario. Het Ctgb heeft het ‘barrier treatment scenario’ gebruikt en niet de ‘spot applicatie’. De reden daarvoor is dat in het gebruiksvoorschrift staat dat het middel zo vaak als nodig gebruikt kan worden, de 400 ml spuitbus goed is voor de behandeling van 150 m2 en niet is voorzien van een spuitkop die diffuus gebruik tegen gaat. Het gebruik valt niet binnen de ESD PT18 scenario’s, want de Vapona spray is bedoeld voor het direct bespuiten van kruipende insecten en niet voor het behandelen van een oppervlakte. Het Ctgb acht het reëel dat een particuliere gebruiker het middel meerdere keren per dag zal gebruiken, ook omdat het is bedoeld voor de bestrijding van verschillende soorten kruipende insecten en spinnen. Verder zijn de emissie en persistentie van de actieve stoffen meegenomen. Volgens het Ctgb zijn er geen relevante restrictiezinnen die tot acceptabele risico’s kunnen leiden. Maatregelen die het gebruik moeten inperken, zijn naar verwachting niet na te leven en handhaafbaar. Het Ctgb heeft geconcludeerd dat het gebruik van het middel leidt tot onacceptabele risico’s voor sediment bij indirecte emissie via de waterzuivering naar oppervlaktewater en sediment na aanbrengen van het middel.
Oordeel van het College
5.1
De voorwaarden voor het verlenen van een toelating van een biocide staan in artikel 19 van Verordening (EU) 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (de Biocidenverordening). Een van de voorwaarden is dat de biocide noch als zodanig, noch via zijn residuen, onaanvaardbare effecten heeft op het milieu, met name gelet op (onder meer) verontreiniging van oppervlaktewateren, grondwater en drinkwater en de effecten van het biocide op de biodiversiteit en het ecosysteem. Daarbij schrijft artikel 19, tweede lid, van de
Biocidenverordening, voor zover van belang, voor dat bij de beoordeling of een biocide voldoet aan de criteria rekening wordt gehouden met de realistische, slechtst denkbare omstandigheden waarin een biocide kan worden gebruikt.
5.2
De Vapona spray is bedoeld om in te zetten tegen verschillende soorten kruipende
insecten en spinnen. In de bij de aanvraag gevoegde gebruiksvoorschriften staat dat de spray het hele jaar door en zo vaak als nodig kan worden gebruikt. De Vapona spray is niet bedoeld om ernstige plagen te bestrijden. De verpakking is niet aangepast voor een kleinschalige toepassing, zodat sprake is van een wijde spray.
5.3
Partijen zijn het er over eens dat de beoordeling, bij gebrek aan een sluitend scenario, moet plaats vinden aan de hand van een zogeheten barrier treatment scenario. Partijen verschillen van mening over de invulling van het barrier treatment scenario. Het gaat dan met name om de door het Ctgb aangehouden gebruiksfrequentie (tweemaal per dag) en het behandeld oppervlak (meer dan 20 m² per dag), waarbij het Ctgb een worst case scenario heeft aangehouden.
5.4
Dat het Ctgb is uitgegaan van een worst case scenario, past binnen de norm van artikel 19 van de Biocidenverordening. Het Ctgb dient rekening te houden met de realistische, slechtst denkbare omstandigheden waarin de Vapona spray kan worden gebruikt. Een gebruiksfrequentie van tweemaal per dag en minder dan 20 m² aan behandeld oppervlak per dag is daarmee in overeenstemming. De Vapona spray is immers bedoeld tegen verschillende kruipende insecten en spinnen en mag volgens het gebruiksvoorschrift zo vaak als nodig worden gebruikt. Daarbij is het realistisch om aan te nemen dat een niet-professioneel gebruiker de Vapona spray koopt, omdat hij meerdere insecten of spinnen heeft waargenomen. Het gebruik van de Vapona spray past niet binnen de ESD PT18 scenario’s, zodat deze geen leidraad kunnen vormen voor de invulling van de realistisch, slechtst denkbare omstandigheden.
5.5
Het Ctgb gaat uit van indirecte blootstelling van het milieu omdat de Vapona spray op een oppervlakte in huis terechtkomt dat nadien nat wordt gereinigd en waarbij het afvalwater terecht komt in het riool en de rioolwaterzuivering. De actieve stoffen in de Vapona spray breken niet snel af, zodat deze stoffen langer op een oppervlakte aanwezig kunnen zijn. Dit betekent dat bijvoorbeeld ook schoonmaken na een week nog kan leiden tot emissie naar het riool. In rioolwater zitten resten van de actieve stoffen en die komen zo in het oppervlaktewater en sediment terecht. Nu het gaat om een product dat zeer toxisch is voor het milieu, leidt dit tot onacceptabele risico’s voor sediment. [naam 1] heeft deze conclusie uit de milieubeoordeling niet bestreden. Het College ziet dan ook geen aanknopingspunt voor het oordeel dat deze conclusie, gebaseerd op de realistische, slechtst denkbare omstandigheden, onjuist is.
6. Daarom heeft het Ctgb op goede gronden de toelating van de Vapona spray geweigerd.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond. Het Ctgb hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, mr. R.C. Stam en mr. A. Venekamp, in aanwezigheid van mr. A. Verhoeven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023.
w.g. J.H. de Wildt De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.