Bijlage: Wettelijk kader
Verordening (EU) 178/2002
Artikel 1 Doel en toepassingsgebied
1. Deze verordening verschaft de grondslag voor een hoog beschermingsniveau voor de volksgezondheid en de belangen van de consument met betrekking tot levensmiddelen, met
name rekening houdend met de diversiteit van de voedselvoorziening, met inbegrip van traditionele producten, waarbij de goede werking van de interne markt gewaarborgd wordt. Zij legt gemeenschappelijke beginselen en verantwoordelijkheden vast, de middelen om een stevige wetenschappelijke basis tot stand te brengen, doelmatige organisatorische regelingen en procedures ter onderbouwing van de besluitvorming inzake voedsel- en voederveiligheidsaangelegenheden.
2. Voor de toepassing van lid 1 worden in deze verordening algemene beginselen inzake levensmiddelen en diervoeders in het algemeen en de voedsel- en voederveiligheid in het
bijzonder, op Gemeenschaps- en nationaal niveau vastgesteld.
Bij deze verordening wordt de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid opgericht.
Deze verordening stelt de procedures vast voor aangelegenheden die direct of indirect op de voedsel- en voederveiligheid van invloed zijn.
Artikel 2 Definitie van "levensmiddel"
In deze verordening wordt verstaan onder "levensmiddel" (of "voedingsmiddel"): alle stoffen en producten, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die bestemd zijn om door de mens te worden geconsumeerd of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij door de mens worden geconsumeerd.
Dit begrip omvat tevens drank, kauwgom alsmede iedere stof, daaronder begrepen water, die opzettelijk tijdens de vervaardiging, de bereiding of de behandeling aan het levensmiddel wordt toegevoegd. Het omvat water afkomstig van de plaats waar aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan, in de zin van artikel 6 van Richtlijn 98/83/EG en onverminderd de voorschriften van Richtlijn 80/778/EEG en Richtlijn 98/83/EG.
Onder deze definitie vallen niet:
Verordening (EU) 2017/625(de Controleverordening)
Overweging 5
De Uniewetgeving inzake diergezondheid heeft tot doel een hoog niveau van gezondheid van mens en dier in de Unie en de rationele ontwikkeling van de sectoren landbouw en aquacultuur te waarborgen en de productiviteit te verhogen. Die wetgeving is noodzakelijk om bij te dragen aan de totstandbrenging van de interne markt voor dieren en dierlijke producten en om de verspreiding van besmettelijke ziekten die voor de Unie zorgwekkend zijn, te voorkomen. Zij betreft gebieden zoals het handelsverkeer binnen de Unie, de binnenkomst in de Unie, de uitroeiing van ziekten, veterinaire controles en kennisgeving van ziekten, en draagt ook bij tot de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders.
Overweging 13
De agro-voedselketenwetgeving van de Unie is gebaseerd op het beginsel dat de exploitanten in alle onder hun controle staande stadia van productie, verwerking en distributie verantwoordelijk zijn om ervoor te zorgen dat de voor hun activiteiten relevante voorschriften van de agro-voedselketenwetgeving van de Unie worden nageleefd.
Overweging 20
Deze verordening beoogt de totstandbrenging van een geharmoniseerd Uniekader voor de organisatie van officiële controles, en andere officiële activiteiten dan officiële controles, in de hele agro-voedselketen, rekening houdend met de voorschriften inzake officiële controles van Verordening (EG) nr. 882/2004 en van de desbetreffende sectorale wetgeving, en met de ervaring die bij de toepassing van die voorschriften is opgedaan.
Overweging 60
Met het oog op de organisatie van een efficiënt systeem van officiële controles moeten zendingen uit derde landen waarvoor controles bij binnenkomst in de Unie zijn vereist, vergezeld gaan van een gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst (GGB), dat moet worden gebruikt voor de voorafgaande kennisgeving van de aankomst van zendingen aan de grenscontrolepost en voor de registratie van het resultaat van de door de bevoegde autoriteiten uitgevoerde officiële controles en genomen besluiten met betrekking tot de zending waar het document bij gaat. Hetzelfde document moet door de exploitant worden gebruikt om inklaring door de douaneautoriteiten te verkrijgen zodra alle officiële controles zijn uitgevoerd.
Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied
1. Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor:
a. a) de uitvoering van officiële controles en andere officiële activiteiten door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten;
b) de financiering van officiële controles;
c) de administratieve bijstand en samenwerking tussen de lidstaten met het oog op correcte toepassing van de in lid 2 bedoelde regelgeving;
d) de uitvoering van controles door de Commissie in de lidstaten en in derde landen;
e) de vaststelling van voorwaarden waaraan moet worden voldaan met betrekking tot dieren en goederen die uit een derde land in de Unie binnenkomen;
f) de oprichting van een geautomatiseerd informatiesysteem voor het beheer van informatie en gegevens in verband met officiële controles.
2. Deze verordening is van toepassing op officiële controles op naleving van de op Unieniveau of door de lidstaten ter uitvoering van Uniewetgeving vastgestelde regels op de volgende gebieden:
a. a) levensmiddelen en voedselveiligheid, integriteit en heilzaamheid in elk stadium van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen, met inbegrip van voorschriften om eerlijke handelspraktijken te waarborgen, de belangen van de consument te beschermen en consumenten te informeren, alsook betreffende de vervaardiging en het gebruik van materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen;
b) doelbewuste introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) met het oog op de productie van levensmiddelen en diervoeders;
c) diervoeders en de veiligheid van diervoeders, in elk stadium van de productie, verwerking en distributie van diervoeders en het gebruik van diervoeders, met inbegrip van voorschriften om eerlijke handelspraktijken te waarborgen, de gezondheid en de belangen van de consument te beschermen en consumenten te informeren;
d) diergezondheidsvoorschriften;
e) voorkoming en minimalisering van de risico's voor de gezondheid van mensen en dieren als gevolg van dierlijke bijproducten en daarvan afgeleide producten;
f) dierenwelzijnsvoorschriften;
g) beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten;
h) voorschriften voor het in de handel brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en het duurzaam gebruik van pesticiden, met uitzondering van apparatuur voor de toepassing van pesticiden;
i. i) biologische productie en etikettering van biologische producten;
j) gebruik en etikettering van beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten/
Artikel 3 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. levensmiddelenwetgeving”: levensmiddelenwetgeving als gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002;
2. „ diervoederwetgeving”: de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot diervoeders in het algemeen, en de veiligheid van diervoeders in het bijzonder, op zowel het niveau van de Unie als nationaal niveau, in elk stadium van de productie, verwerking en distributie of het gebruik van diervoeders;
12. „ levensmiddel”: een levensmiddel als gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002;
Artikel 53 Officiële controles die niet aan de grenscontroleposten worden verricht
1. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 144 gedelegeerde handelingen vast teneinde deze verordening aan te vullen in verband met regels ter bepaling van de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder:
a. a) de bevoegde autoriteiten de overeenstemmingscontroles en materiële controles van zendingen van de in artikel 47, lid 1, bedoelde categorieën dieren en goederen op andere controlepunten dan grenscontroleposten kunnen uitvoeren, op voorwaarde dat die controlepunten voldoen aan de voorschriften van artikel 64, lid 3, en aan de overeenkomstig
artikel 64, lid 4, vastgestelde uitvoeringshandelingen;
b) materiële controles van zendingen waarop aan de grenscontrolepost van eerste binnenkomst in de Unie documentencontroles en overeenstemmingscontroles zijn verricht, aan een andere grenscontrolepost in een andere lidstaat kunnen worden uitgevoerd;
c) overeenstemmingscontroles en de materiële controles van zendingen waarop aan de grenscontrolepost van eerste binnenkomst in de Unie documentencontroles zijn verricht, aan een andere grenscontrolepost in een andere lidstaat kunnen worden uitgevoerd;
d) specifieke controletaken kunnen worden uitgevoerd door douaneautoriteiten of andere overheidsinstanties, voor zover die taken niet reeds onder de verantwoordelijkheid van die autoriteiten vallen en zij verband houden met:
i. i) de in artikel 65, lid 2, bedoelde zendingen;
ii) persoonlijke bagage van passagiers;
iii) goederen die via verkoop door middel van op afstand gesloten overeenkomsten zijn besteld, onder meer telefonisch of via internet, of
iv) gezelschapsdieren die voldoen aan de voorwaarden van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1);
e) documentencontroles van in artikel 47, lid 1, onder c), bedoelde zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal op afstand van een grenscontrolepost mogen worden uitgevoerd.
Artikel 66 Maatregelen die moeten worden genomen indien niet-conforme zendingen de Unie binnenkomen
1. Indien zendingen dieren of goederen die niet aan de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels voldoen de Unie binnenkomen, worden deze door de bevoegde autoriteiten in officiële bewaring genomen en wordt de binnenkomst in de Unie geweigerd.
Zo nodig worden die zendingen, in afwachting van een verder besluit, door de bevoegde autoriteiten in afzondering of quarantaine geplaatst en worden de daarin opgenomen dieren onder passende omstandigheden gehouden, verzorgd of behandeld. Indien mogelijk houden de bevoegde autoriteiten er ook rekening mee dat bepaalde soorten goederen bijzondere zorg behoeven.
[…]
3. Ten aanzien van de in lid 1 bedoelde zending geeft de bevoegde autoriteit onverwijld de voor de zending verantwoordelijke ondernemer de opdracht:
a. a) de zending te vernietigen;
b) de zending overeenkomstig artikel 72, leden 1 en 2, door te zenden naar een plaats buiten de Unie, of
c) de zending overeenkomstig artikel 71, leden 1 en 2, te onderwerpen aan een speciale behandeling of aan andere maatregelen die noodzakelijk zijn om aan de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels te voldoen en de zending in voorkomend geval te bestemmen voor andere doeleinden dan die waarvoor zij oorspronkelijk was bestemd.
Elke in de eerste alinea, onder a), b) en c), genoemde actie wordt verricht met inachtneming van de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels, en in het bijzonder, wat betreft zendingen levende dieren, van de regels om dieren vermijdbare pijn, spanning of lijden te besparen.
Indien de zending bestaat uit planten, plantaardige producten of ander materiaal, zijn de punten a), b) en c) van de eerste alinea van toepassing op de zending of op partijen daarvan.
Alvorens de exploitant te gelasten overeenkomstig de punten a), b) en c) van de eerste alinea acties te ondernemen, hoort de bevoegde autoriteit de betrokkene, tenzij onmiddellijk optreden is vereist om te reageren op risico's voor de gezondheid van mensen, dieren en planten, voor het dierenwelzijn of, wat ggo's en gewasbeschermingsmiddelen betreft, ook voor het milieu.
4. Wanneer de bevoegde autoriteit de exploitant gelast een of meer van de in lid 3, eerste alinea, onder a), b), of c), genoemde acties te ondernemen, kan die bevoegde autoriteit uitzonderlijk toestaan dat de actie slechts ten aanzien van een deel van de zending wordt ondernomen, op voorwaarde dat de gedeeltelijke vernietiging, terugzending, speciale
behandeling of andere maatregel:
a. a) de naleving garandeert;
b) geen risico vormt voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, voor het dierenwelzijn, of, wat ggo's en
gewasbeschermingsmiddelen betreft, ook voor het milieu, en
c) de werking van de officiële controles niet verstoort.
Artikel 67 Maatregelen die moeten worden genomen indien dieren of goederen die een risico vormen uit derde landen de Unie binnenkomen
Wanneer officiële controles uitwijzen dat een zending dieren of goederen een risico voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, voor het dierenwelzijn, of, wat ggo's en gewasbeschermingsmiddelen betreft, ook voor het milieu vormen, wordt die zending, in afwachting van een verder besluit, in afzondering of quarantaine geplaatst en worden de daarin opgenomen dieren onder passende omstandigheden gehouden, verzorgd of behandeld.
De bevoegde autoriteiten nemen de betrokken zending in officiële bewaring en gelasten de voor die zending verantwoordelijke exploitant onverwijld:
a. a) de zending te vernietigen, overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels, en alle maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om de gezondheid van mensen, dieren of planten, het dierenwelzijn of het milieu te beschermen, en wat levende dieren in het bijzonder betreft, de regels om hun vermijdbare pijn, spanning of lijden te besparen, of
b) de zending overeenkomstig artikel 71, leden 1 en 2, aan een speciale behandeling te onderwerpen. De in dit artikel bedoelde maatregelen worden uitgevoerd op kosten van de voor de zending verantwoordelijke ondernemer.
Artikel 71 Speciale behandeling van zendingen
1. De in artikel 66, lid 3, onder c), en artikel 67, onder b), bedoelde speciale behandeling van zendingen kan, indien passend, bestaan in:
a. a) een behandeling of verwerking, zo nodig met inbegrip van ontsmetting, maar met uitsluiting van verdunning, om de zending in overeenstemming te brengen met de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels of met de voorschriften van een derde land van doorzending, of
b) een andere wijze van behandeling waarna veilige consumptie door dieren of mensen mogelijk is of voor andere doeleinden dan consumptie door dieren of mensen.
2. De in lid 1 bedoelde speciale behandeling:
a. a) wordt doeltreffend uitgevoerd en waarborgt dat elk risico voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, voor het dierenwelzijn, of, wat ggo's en gewasbeschermingsmiddelen betreft, ook voor het milieu, wordt weggenomen;
b) wordt gedocumenteerd en wordt uitgevoerd onder controle van de bevoegde autoriteiten, of in voorkomend geval, en met wederzijdse toestemming, de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat, en
c) voldoet aan de voorschriften van de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels.
Uitvoeringsbesluit 2011/884/EU
Overweging 1
Krachtens artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (2) mogen in de Unie geen genetisch gemodificeerde levensmiddelen of diervoeders in de handel worden gebracht tenzij daarvoor overeenkomstig die verordening een vergunning is verleend. Overeenkomstig artikel 4, lid 3, en artikel 16, lid 3, van genoemde verordening mag slechts een vergunning voor genetisch gemodificeerde levensmiddelen of diervoeders worden verleend indien afdoende en voldoende is aangetoond dat deze geen negatieve effecten op de menselijke gezondheid, de diergezondheid of het milieu hebben, dat zij de consument of gebruiker niet misleiden en niet zodanig verschillen van de levensmiddelen of diervoeders ter vervanging waarvan zij zijn bedoeld, dat de normale consumptie ervan vanuit voedingsoogpunt voor mens of dier nadelig zou zijn.
Overweging 14
De in bijlage I genoemde rijstproducten van oorsprong of verzonden uit China mogen pas in het vrije verkeer worden gebracht als zij vergezeld gaan van een door het „Entry Exit Inspection and Quarantine Bureau” van de Volksrepubliek China (AQSIQ) afgegeven analyserapport en gezondheidscertificaat overeenkomstig de modellen in de bijlagen III en IV bij dit besluit.
Overweging 16
De maatregelen van dit besluit moeten evenredig zijn en mogen de handel niet meer dan nodig beperken; daarom mogen zij alleen betrekking hebben op producten van oorsprong of verzonden uit China waarvan het waarschijnlijk wordt geacht dat zij verontreinigd zijn met niet-toegelaten genetisch gemodificeerde rijst. Gezien het scala aan producten dat met dergelijke niet-toegelaten genetisch gemodificeerde rijst verontreinigd kan zijn, lijkt het raadzaam om alle levensmiddelen en diervoeders waarbij rijst als ingrediënt vermeld staat, te onderzoeken. Sommige producten kunnen echter al dan niet rijst bevatten, uit rijst bestaan of met rijst zijn vervaardigd. Het lijkt dan ook evenredig de exploitanten in staat te stellen een eenvoudige verklaring af te geven wanneer het product geen rijst bevat, niet uit rijst bestaat en niet met rijst is vervaardigd, en aldus de verplichte analyse en certificering te vermijden.
Artikel 1 Toepassingsgebied
Dit besluit is van toepassing op de in bijlage I genoemde rijstproducten van oorsprong of verzonden uit China.
Artikel 4 Invoervoorschriften
1. Elke zending producten als bedoeld in artikel 1 gaat vergezeld van een analyserapport voor elke partij en een gezondheidscertificaat, overeenkomstig de modellen in de bijlagen III en IV en ingevuld, ondertekend en geverifieerd door een gemachtigde vertegenwoordiger van het „Entry Exit Inspection and Quarantine Bureau” van de Volksrepubliek China (AQSIQ).
2. Als een in bijlage I genoemd product geen rijst bevat, niet uit rijst bestaat en niet met rijst is vervaardigd, mag in plaats van het analyserapport en het gezondheidscertificaat een verklaring van de voor de zending verantwoordelijke exploitant worden overgelegd dat het levensmiddel of diervoeder geen rijst bevat, niet uit rijst bestaat en niet met rijst is vervaardigd.
Artikel 5 Officiële controles
1. De bevoegde autoriteit van een lidstaat ziet erop toe dat van alle in artikel 1 bedoelde producten een documentencontrole wordt uitgevoerd om na te gaan of aan de invoervoorschriften van artikel 4 wordt voldaan.
2. Indien een zending producten, die geen producten zijn als beschreven in artikel 4, lid 2, niet vergezeld gaat van een gezondheidscertificaat en analyserapport als bedoeld in artikel 4, wordt de zending naar het land van oorsprong teruggezonden of vernietigd.
Algemene wet bestuursrecht
1. Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Indien bij de bestuursrechter beroep is ingesteld, kan een verzoek om voorlopige voorziening worden gedaan door een partij in de hoofdzaak.
3. Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan een verzoek om voorlopige voorziening worden gedaan door de indiener van het bezwaarschrift, onderscheidenlijk door de indiener van het beroepschrift of door de belanghebbende die geen recht heeft tot het instellen van administratief beroep.
4. De artikelen 6:4, derde lid, 6:5, 6:6, 6:14, 6:15, 6:17, 6:19 en 6:21 zijn van overeenkomstige toepassing. De indiener van het verzoekschrift die bezwaar heeft gemaakt dan wel beroep heeft ingesteld, legt daarbij een afschrift van het bezwaar- of beroepschrift over.
5. Indien een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan nadat bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld en op dit bezwaar of beroep wordt beslist voordat de zitting heeft plaatsgevonden, wordt de verzoeker in de gelegenheid gesteld beroep bij de bestuursrechter in te stellen. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt gelijkgesteld met een verzoek dat wordt gedaan hangende het beroep bij de bestuursrechter.
1. Indien het verzoek wordt gedaan indien beroep bij de bestuursrechter is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, kan hij onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
2. Indien de bestuursrechter in eerste en hoogste aanleg uitspraak doet, kan het eerste lid slechts worden toegepast indien partijen daarvoor toestemming hebben gegeven.
3/ Partijen worden in de uitnodiging, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, gewezen op de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, en indien de bestuursrechter in eerste en hoogste aanleg uitspraak doet, tevens op de voorwaarde, bedoeld in het tweede lid.
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
b. eet- en drinkwaren: levensmiddelen, bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
[…]
– diervoeder: elke stof, elk product of elke samenstelling van stoffen of producten die bestemd is om te worden gebruikt voor voedering aan dieren, onverminderd de toepassing van een andersluidende definitie in een EU-verordening;
[…]
- Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;