ECLI:NL:CBB:2023:330

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
23/1193
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake invoer zending rijstproducten vanuit China

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening van BioCore B.V. De zaak betreft de invoer van een zending zemelen, slijpsel en andere resten van rijst vanuit China, die door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in officiële bewaring is genomen. De minister heeft dit besluit genomen omdat niet voldaan was aan de vereisten van het Uitvoeringsbesluit 2011/884/EU, dat voorschrijft dat zendingen van rijstproducten uit China vergezeld moeten gaan van een gezondheidscertificaat en een analyserapport. BioCore heeft tegen het besluit bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij de zending alsnog kan invoeren en afleveren aan haar afnemers.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat BioCore niet kon aantonen dat de zending voldeed aan de vereisten van de Europese wetgeving. De voorzieningenrechter oordeelde dat de minister terecht de zending in bewaring had genomen, aangezien de benodigde documenten ontbraken. BioCore had aangevoerd dat de inbeslagneming onevenredig was, maar de voorzieningenrechter stelde vast dat de wetgeving dwingend is en geen ruimte laat voor een belangenafweging. De voorzieningenrechter benadrukte dat de waarborg voor de veiligheid van de zending ontbreekt, omdat niet kan worden vastgesteld dat de rijstproducten niet afkomstig zijn van genetisch gemodificeerde rijst.

De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de invoer van biologische producten en de naleving van de Europese wetgeving inzake voedselveiligheid. De voorzieningenrechter heeft de minister in het gelijk gesteld en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat de zending in bewaring blijft totdat er een definitieve uitspraak in de hoofdzaak is gedaan.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1193
uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 juni 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

BioCore B.V., te Weesp, BioCore

(gemachtigde: mr. E. Dirkse),
en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de minister

(gemachtigde: mr. E.M. Scheffer).

Procesverloop

Met het besluit van 2 december 2022 (het besluit tot inbewaringneming) hebben toezichthouders van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit een zending zemelen, slijpsel en andere resten van rijst (de zending), die BioCore vanuit China naar het grondgebied van de Europese Unie wilde importeren, in officiële bewaring genomen.
Met het besluit van 4 april 2023 (het bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van BioCore ongegrond verklaard en het besluit tot inbewaringneming gehandhaafd.
BioCore heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Daarnaast heeft BioCore verzocht om op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
De zitting was op 13 juni 2023. Namens BioCore waren aanwezig mr. E. Dirkse,
[naam 1] , [naam 2] en [naam 3] . Namens de minister hebben mr. E.M. Scheffer en [naam 4] aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

Inleiding
1.1
De wetgeving binnen de Europese Unie (EU) over diergezondheid heeft onder meer tot doel een hoog niveau van gezondheid van mens en dier in de EU en de rationele ontwikkeling van de sectoren landbouw en aquacultuur te waarborgen en de productiviteit te verhogen. Die wetgeving is noodzakelijk om bij te dragen aan de totstandbrenging van de interne markt voor dieren en dierlijke producten en om de verspreiding van besmettelijke ziekten die voor de EU zorgwekkend zijn, te voorkomen. Verordening (EU) nr. 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen (de Controleverordening) biedt voor de landen binnen de EU een geharmoniseerd kader voor de organisatie van officiële controles in de hele agro-voedselketen. Met het oog op de organisatie van een efficiënt systeem van officiële controles moeten zendingen uit derde landen waarvoor controles bij binnenkomst in de EU zijn vereist, vergezeld gaan van een gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst. Goederen die niet aan de regels voldoen worden op grond van artikel 66, eerste lid, in bewaring genomen en wordt de binnenkomst in de EU geweigerd.
1.2
Op rijstproducten die van oorsprong of verzonden worden uit China is het Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 22 december 2011 inzake noodmaatregelen met betrekking tot niet-toegelaten genetisch gemodificeerde rijst in rijstproducten van oorsprong uit China en tot intrekking van Beschikking 2008/289/EG (het Uitvoeringsbesluit) van toepassing. In artikel 4, eerste lid, is geregeld dat iedere zending, met producten die in Bijlage 1 bij het Uitvoeringsbesluit staan vermeld, vergezeld moet gaan van een analyserapport en een gezondheidscertificaat. Voor het analyserapport en het gezondheidscertificaat moeten de modelformulieren in de bijlagen III en IV van het Uitvoeringsbesluit worden gebruikt en deze moeten worden ingevuld, ondertekend en geverifieerd door een gemachtigde vertegenwoordiger van het “Entry Exit Inspection and Quarantine Bureau” van de Volksrepubliek China. Het doel van dit uitvoeringsbesluit is het voorkomen van de import van genetisch gemodificeerde rijst of rijstproducten uit China. Als een zending niet vergezeld gaat van deze documenten wordt de zending op grond van artikel 5 teruggezonden naar het land van herkomst of vernietigd.
1.3
De minister heeft de zending in bewaring genomen omdat niet was voldaan aan het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit.
1.4
Deze zaak gaat over de vraag of de voorzieningenrechter van het College een voorlopige voorziening moet treffen om ervoor te zorgen dat BioCore weer de beschikking krijgt over de zending, zodat zij die alsnog kan invoeren en afleveren bij haar afnemers, zoals BioCore wil. Anders moet de zending in bewaring blijven om te worden vernietigd dan wel teruggezonden naar China, zoals de minister betoogt. De voorzieningenrechter stelt de minister in het gelijk en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt het College in het bodemgeding niet.
1.5
Hieronder gaat de voorzieningenrechter eerst in op de bevoegdheid van de minister en geeft hij het beoordelingskader. Daarna worden de standpunten en argumenten van de partijen samengevat weergegeven. Vervolgens motiveert de voorzieningenrechter zijn voorlopig oordeel en ten slotte geeft hij zijn beslissing.
1.6
In de bijlage zijn de relevante wettelijke bepalingen opgenomen. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
Bevoegdheid van de minister
2.1
Anders dan de minister ter zitting onder verwijzing naar de Warenwet heeft verklaard, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de minister (van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) en niet de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bevoegd was tot het nemen van het bestreden besluit. Het College overweegt daarover het volgende.
2.2
Vast staat dat het product waar het hier om gaat, te weten een zending zemelen, slijpsel en andere resten van rijst, is bestemd voor de biologische gemengde diervoederindustrie. Het product valt daarmee niet onder de definitie van een “levensmiddel” als bedoeld in artikel 3, aanhef en onder 12 van de Controleverordening, dat luidt als volgt:
“12. „levensmiddel”: een levensmiddel als gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002;”
In artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden wordt verstaan onder "levensmiddel" (of "voedingsmiddel"):
“alle stoffen en producten, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die bestemd zijn om door de mens te worden geconsumeerd of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij door de mens worden geconsumeerd.”
Dit begrip omvat tevens drank, kauwgom alsmede iedere stof, daaronder begrepen water, die opzettelijk tijdens de vervaardiging, de bereiding of de behandeling aan het levensmiddel wordt toegevoegd.
Volgens artikel 2, aanhef en onder a, van deze verordening valt diervoeder niet onder de definitie van een “levensmiddel”. Diervoeder valt ook niet onder de definitie “eet- en drinkwaren” in artikel 1, aanhef en onder b, van de Warenwet, maar onder de definitie die artikel 1.1 van de Wet dieren geeft van diervoeder:
“elke stof, elk product of elke samenstelling van stoffen of producten die bestemd is om te worden gebruikt voor voedering aan dieren, onverminderd de toepassing van een andersluidende definitie in een EU-verordening.”
Uit de definitie van “Onze Minister” in hetzelfde artikel in de Wet dieren volgt dat in dit geval de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bevoegd was tot het nemen van het bestreden besluit (zie ook Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 389, nr. 3, p. 84). Het College zal daarom voorbij gaan aan de bekrachtiging daarvan door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, die de minister op de zitting heeft overgelegd.
Standpunt van BioCore
3. BioCore erkent dat het analyserapport en het gezondheidscertificaat, zoals vereist in artikel 4, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit, bij de zending ontbraken. BioCore voert aan dat zij nooit eerder een soortgelijk product heeft geïmporteerd. Via de website tarief.douane.nl heeft zij de HS-code gecheckt en hierbij enkel gekeken naar de vereisten voor de
‘invoercontrole van biologische producten’. Het gaat hier immers om een biologisch
product en BioCore handelt uitsluitend in biologische grondstoffen. BioCore begrijpt dat het belang van de inbewaringneming gelegen is in het voorkomen van ieder risico voor de menselijke gezondheid, de diergezondheid of het milieu. De inbeslagneming behelst volgens BioCore echter puur een formaliteit, omdat BioCore wel degelijk een gezondheidscertificaat heeft overlegd (weliswaar in een ander model) waaruit blijkt dat de zending geen enkel gevaar vormt voor de veiligheid van mens, dier of milieu. BioCore is van mening dat de inbeslagneming daarom onevenredig is. BioCore wil de zending graag invoeren in de EU en afleveren bij haar afnemers. De zending ging weliswaar niet vergezeld van de specifieke gezondheidscertificaten en analyses overeenkomstig de modellen in bijlage III en IV van het Uitvoeringsbesluit, maar BioCore heeft wel een ander gezondheidscertificaat van een andere Chinese instantie overgelegd waaruit blijkt dat het om een goed en veilig biologisch product gaat. Bovendien is de zending al in China bemonsterd en door Eurofins geanalyseerd op genetisch gemodificeerde organismen en ook op zware metalen, residuen en mycotoxines. In Nederland is de zending door TLR nogmaals geanalyseerd. Ook TLR heeft geen genetisch gemodificeerde rijst aangetroffen. BioCore wil de zending op grond van artikel 66, derde lid onder c, van de Controleverordening daarom onderwerpen aan een speciale behandeling of aan andere maatregelen die noodzakelijk zijn om aan de in artikel 1, tweede lid, van die verordening bedoelde regels te voldoen.
Volgens BioCore moeten haar belangen in dit geval - gelet op de onomkeerbare gevolgen van het besluit tot inbewaringneming - zwaarder wegen, aangezien het een biologisch gecertificeerde zending is en er zich daarmee per definitie geen genetisch gemanipuleerde organismen in de zending bevinden die een risico zouden kunnen vormen voor de gezondheid van mens en dier. Door het handhaven van het besluit tot inbeslagneming rest BioCore nog maar twee opties, namelijk de zending terugsturen naar het land van herkomst of vernietiging van de zending. Feitelijk betekent dit dat er een goed, gezond biologisch product verloren gaat of terug gezonden moet worden naar China (met onnodige C02-uitstoot tot gevolg).
Standpunt van de minister
4. De minister stelt zich op het standpunt dat er geen spoedeisend belang bestaat om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Volgens de minister vormt een financieel belang volgens vaste jurisprudentie op zichzelf geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. De minister verwijst daarvoor naar de uitspraak van het College van 7 april 2021 (ECLI:NL:CBB:2021:408). Het treffen van een voorlopige voorziening zou pas in beeld kunnen komen indien het financieel belang, gelet op bijvoorbeeld het totaal van de handelsactiviteiten en/of de vermogenspositie van BioCore zodanig zwaarwegend is, dat de continuïteit van de onderneming wordt bedreigd. In dat geval is het treffen van een
voorziening echter nog niet gegeven, maar is een verdere toetsing en belangenafweging noodzakelijk. BioCore heeft op geen enkele manier aannemelijk gemaakt dat de continuïteit van haar onderneming in gevaar komt als de zending wordt vrijgegeven. De minister is verder van mening dat het nog vijf maanden duurt voordat de houdbaarheidsdatum van de zending verstrijkt. In die zin is de kans op vernietiging van de zending nog niet reëel en is er geen sprake van een spoedeisend belang. De minister verzoekt het College het beroep van BioCore in de hoofdzaak ongegrond te verklaren.
Beoordeling
Spoedeisend belang
5.1
Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij het College beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep, bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
5.2
BioCore heeft de voorzieningenrechter verzocht het besluit tot inbewaringneming te schorsen, zodat zij de zending kan invoeren in de EU en die alsnog kan afleveren bij haar afnemers. Zij voert aan dat daarvoor binnen de geldende Europeesrechtelijke kaders ruimte bestaat. De voorzieningenrechter stelt vast dat dit een inhoudelijke beoordeling vergt van de voorlopige rechtmatigheid van het bestreden besluit en dat de uitkomst van een bodemprocedure in dit geval niet kan worden afgewacht, omdat de houdbaarheid van de zending op 3 oktober 2023 verstrijkt. Anders dan de minister ziet de voorzieningenrechter hierin voldoende redenen om aan te nemen dat BioCore een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening.
Voorlopig rechtmatigheidsoordeel
6.1
BioCore erkent dat de voor invoer van de zending vereiste documenten (gezondheidscertificaat en analyserapport overeenkomstig de modellen in de bijlagen van het Uitvoeringsbesluit) niet aanwezig waren, zodat niet aan artikel 4, eerste lid, van dit Besluit is voldaan. Anders dan BioCore stelt gaat het niet om louter een formaliteit. De voorgeschreven documenten moeten waarborgen dat de rijstproducten niet afkomstig zijn van genetisch gemodificeerde rijst, die niet toelaatbaar is in de EU. Die waarborg ontbreekt dus bij deze zending. Anders dan BioCore stelt staat dus niet vast dat het om een biologisch product, dat wil zeggen niet afkomstig van genetisch gemodificeerde rijst, gaat. De artikelen 4 en 5 van het Uitvoeringsbesluit en 66, eerste lid, van de Controleverordening zijn dwingend geformuleerd. De minister mocht daarom geen andere beslissing nemen dan de zending in bewaring nemen. Vervolgens komt het aan op de vraag of de minister een uitzondering mag maken op de artikelen 4 en 5 van het Uitvoeringsbesluit en de zending alsnog mag toelaten op basis van de analyses van Eurofins en TLR.
6.2
De verklaring van een andere Chinese instelling en de rapportages van Eurofins en TLR kunnen BioCore niet baten. Het Uitvoeringsbesluit biedt geen grondslag om op basis van achteraf overgelegde, andere dan de voorgeschreven certificaten en analyses, die voorafgaand aan de zending moeten worden overgelegd, een zending toegang tot de EU te verlenen.
6.3
Het College constateert dat artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit geen ruimte biedt voor een speciale behandeling zoals BioCore die voor staat. Op grond van dit artikel moet een zending producten, die geen producten zijn als beschreven in artikel 4, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit, en die niet vergezeld gaat van een gezondheidscertificaat en analyserapport als bedoeld in artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit, worden teruggezonden naar het land van oorsprong of worden vernietigd. Het Uitvoeringsbesluit kent geen uitzonderingen hierop. Het Uitvoeringsbesluit moet worden beschouwd als een lex specialis, dat wil zeggen een speciale wet, voor Chinese rijst en rijstproducten, die voor de algemene bepalingen uit de Controleverordening gaat. Het Uitvoeringsbesluit ziet namelijk specifiek op de rijstproducten van oorsprong of verzonden uit China, die in Bijlage 1 van het Uitvoeringsbesluit worden genoemd.
6.4
Dit betekent dat de uitzonderingsbepalingen van artikel 66, derde en vierde lid, in dit geval niet van toepassing zijn en BioCore daar dus geen succesvol beroep op kan doen. Bovendien ziet de voorzieningenrechter niet in wat voor speciale behandeling in dit geval zou kunnen worden uitgevoerd. Het gebrek aan de zending is immers dat niet vaststaat dat de rijst waarvan de producten afkomstig zijn, niet genetisch is gemodificeerd. Dat gebrek valt niet met enige behandeling weg te nemen.
6.5
Voor zover BioCore betoogt dat zij door de gevolgen van het bestreden besluit onevenredig wordt getroffen en zij een beroep doet op het nationale evenredigheidsbeginsel, zoals opgenomen in artikel 3:4 van de Awb, slaagt dit niet, omdat het in dit geval gaat om dwingendrechtelijke bepalingen uit het Unierecht, die geen ruimte laten voor een belangenafweging. Het College verwijst naar zijn uitspraak van 2 augustus 2022 (ECLI:NL:CBB:2022:483, onder 9), waarin het College het volgende heeft overwogen:
“Voor zover appellanten betogen dat zij door het bestreden besluit onevenredig zwaar worden getroffen, en een beroep doen op het evenredigheidsbeginsel, zoals opgenomen in artikel 3:4 van de Awb, kan dit niet slagen. De belangenafweging die in dit verband moet plaatsvinden, wordt ingevolge het eerste lid van artikel 3:4 van de Awb beperkt voor zover dit voortvloeit uit een wettelijk voorschrift. In dit geval vloeit die beperking voort uit artikel 67 van Verordening 2017/625, dat de staatssecretaris verplicht om appellanten te gelasten de partij sesamzaad te vernietigen indien sprake is van een risico voor de gezondheid van mensen en de partij sesamzaad niet aan een speciale behandeling kan worden onderworpen. Hierbij is geen ruimte gelaten voor een belangenafweging (vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak van het College van 25 september 2017, ECLI:NL:CBB:2017:313, onder 4.4).”
Conclusie
7.1
Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor toepassing van artikel 8:86 van de Awb.
7.2
De minister hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Verbeek, in aanwezigheid van mr. I.S. Post, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2023.
w.g. J.L. Verbeek w.g. I.S. Post
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bijlage: Wettelijk kader

Verordening (EU) 178/2002
Artikel 1 Doel en toepassingsgebied
1. Deze verordening verschaft de grondslag voor een hoog beschermingsniveau voor de volksgezondheid en de belangen van de consument met betrekking tot levensmiddelen, met
name rekening houdend met de diversiteit van de voedselvoorziening, met inbegrip van traditionele producten, waarbij de goede werking van de interne markt gewaarborgd wordt. Zij legt gemeenschappelijke beginselen en verantwoordelijkheden vast, de middelen om een stevige wetenschappelijke basis tot stand te brengen, doelmatige organisatorische regelingen en procedures ter onderbouwing van de besluitvorming inzake voedsel- en voederveiligheidsaangelegenheden.
2. Voor de toepassing van lid 1 worden in deze verordening algemene beginselen inzake levensmiddelen en diervoeders in het algemeen en de voedsel- en voederveiligheid in het
bijzonder, op Gemeenschaps- en nationaal niveau vastgesteld.
Bij deze verordening wordt de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid opgericht.
Deze verordening stelt de procedures vast voor aangelegenheden die direct of indirect op de voedsel- en voederveiligheid van invloed zijn.
[…]
Artikel 2 Definitie van "levensmiddel"
In deze verordening wordt verstaan onder "levensmiddel" (of "voedingsmiddel"): alle stoffen en producten, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die bestemd zijn om door de mens te worden geconsumeerd of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij door de mens worden geconsumeerd.
Dit begrip omvat tevens drank, kauwgom alsmede iedere stof, daaronder begrepen water, die opzettelijk tijdens de vervaardiging, de bereiding of de behandeling aan het levensmiddel wordt toegevoegd. Het omvat water afkomstig van de plaats waar aan de kwaliteitseisen moet worden voldaan, in de zin van artikel 6 van Richtlijn 98/83/EG en onverminderd de voorschriften van Richtlijn 80/778/EEG en Richtlijn 98/83/EG.
Onder deze definitie vallen niet:
a. a) diervoeder;
[…]
Verordening (EU) 2017/625(de Controleverordening)
Overweging 5
De Uniewetgeving inzake diergezondheid heeft tot doel een hoog niveau van gezondheid van mens en dier in de Unie en de rationele ontwikkeling van de sectoren landbouw en aquacultuur te waarborgen en de productiviteit te verhogen. Die wetgeving is noodzakelijk om bij te dragen aan de totstandbrenging van de interne markt voor dieren en dierlijke producten en om de verspreiding van besmettelijke ziekten die voor de Unie zorgwekkend zijn, te voorkomen. Zij betreft gebieden zoals het handelsverkeer binnen de Unie, de binnenkomst in de Unie, de uitroeiing van ziekten, veterinaire controles en kennisgeving van ziekten, en draagt ook bij tot de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders.
Overweging 13
De agro-voedselketenwetgeving van de Unie is gebaseerd op het beginsel dat de exploitanten in alle onder hun controle staande stadia van productie, verwerking en distributie verantwoordelijk zijn om ervoor te zorgen dat de voor hun activiteiten relevante voorschriften van de agro-voedselketenwetgeving van de Unie worden nageleefd.
Overweging 20
Deze verordening beoogt de totstandbrenging van een geharmoniseerd Uniekader voor de organisatie van officiële controles, en andere officiële activiteiten dan officiële controles, in de hele agro-voedselketen, rekening houdend met de voorschriften inzake officiële controles van Verordening (EG) nr. 882/2004 en van de desbetreffende sectorale wetgeving, en met de ervaring die bij de toepassing van die voorschriften is opgedaan.
Overweging 60
Met het oog op de organisatie van een efficiënt systeem van officiële controles moeten zendingen uit derde landen waarvoor controles bij binnenkomst in de Unie zijn vereist, vergezeld gaan van een gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst (GGB), dat moet worden gebruikt voor de voorafgaande kennisgeving van de aankomst van zendingen aan de grenscontrolepost en voor de registratie van het resultaat van de door de bevoegde autoriteiten uitgevoerde officiële controles en genomen besluiten met betrekking tot de zending waar het document bij gaat. Hetzelfde document moet door de exploitant worden gebruikt om inklaring door de douaneautoriteiten te verkrijgen zodra alle officiële controles zijn uitgevoerd.
Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied
1. Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor:
a. a) de uitvoering van officiële controles en andere officiële activiteiten door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten;
b) de financiering van officiële controles;
c) de administratieve bijstand en samenwerking tussen de lidstaten met het oog op correcte toepassing van de in lid 2 bedoelde regelgeving;
d) de uitvoering van controles door de Commissie in de lidstaten en in derde landen;
e) de vaststelling van voorwaarden waaraan moet worden voldaan met betrekking tot dieren en goederen die uit een derde land in de Unie binnenkomen;
f) de oprichting van een geautomatiseerd informatiesysteem voor het beheer van informatie en gegevens in verband met officiële controles.
2. Deze verordening is van toepassing op officiële controles op naleving van de op Unieniveau of door de lidstaten ter uitvoering van Uniewetgeving vastgestelde regels op de volgende gebieden:
a. a) levensmiddelen en voedselveiligheid, integriteit en heilzaamheid in elk stadium van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen, met inbegrip van voorschriften om eerlijke handelspraktijken te waarborgen, de belangen van de consument te beschermen en consumenten te informeren, alsook betreffende de vervaardiging en het gebruik van materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen;
b) doelbewuste introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) met het oog op de productie van levensmiddelen en diervoeders;
c) diervoeders en de veiligheid van diervoeders, in elk stadium van de productie, verwerking en distributie van diervoeders en het gebruik van diervoeders, met inbegrip van voorschriften om eerlijke handelspraktijken te waarborgen, de gezondheid en de belangen van de consument te beschermen en consumenten te informeren;
d) diergezondheidsvoorschriften;
e) voorkoming en minimalisering van de risico's voor de gezondheid van mensen en dieren als gevolg van dierlijke bijproducten en daarvan afgeleide producten;
f) dierenwelzijnsvoorschriften;
g) beschermende maatregelen tegen schadelijke organismen bij planten;
h) voorschriften voor het in de handel brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en het duurzaam gebruik van pesticiden, met uitzondering van apparatuur voor de toepassing van pesticiden;
i. i) biologische productie en etikettering van biologische producten;
j) gebruik en etikettering van beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten/
[…]
Artikel 3 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. levensmiddelenwetgeving”: levensmiddelenwetgeving als gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002;
2. „ diervoederwetgeving”: de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot diervoeders in het algemeen, en de veiligheid van diervoeders in het bijzonder, op zowel het niveau van de Unie als nationaal niveau, in elk stadium van de productie, verwerking en distributie of het gebruik van diervoeders;
[…]
12. „ levensmiddel”: een levensmiddel als gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002;
[…]
Artikel 53 Officiële controles die niet aan de grenscontroleposten worden verricht
1. De Commissie stelt overeenkomstig artikel 144 gedelegeerde handelingen vast teneinde deze verordening aan te vullen in verband met regels ter bepaling van de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder:
a. a) de bevoegde autoriteiten de overeenstemmingscontroles en materiële controles van zendingen van de in artikel 47, lid 1, bedoelde categorieën dieren en goederen op andere controlepunten dan grenscontroleposten kunnen uitvoeren, op voorwaarde dat die controlepunten voldoen aan de voorschriften van artikel 64, lid 3, en aan de overeenkomstig
artikel 64, lid 4, vastgestelde uitvoeringshandelingen;
b) materiële controles van zendingen waarop aan de grenscontrolepost van eerste binnenkomst in de Unie documentencontroles en overeenstemmingscontroles zijn verricht, aan een andere grenscontrolepost in een andere lidstaat kunnen worden uitgevoerd;
c) overeenstemmingscontroles en de materiële controles van zendingen waarop aan de grenscontrolepost van eerste binnenkomst in de Unie documentencontroles zijn verricht, aan een andere grenscontrolepost in een andere lidstaat kunnen worden uitgevoerd;
d) specifieke controletaken kunnen worden uitgevoerd door douaneautoriteiten of andere overheidsinstanties, voor zover die taken niet reeds onder de verantwoordelijkheid van die autoriteiten vallen en zij verband houden met:
i. i) de in artikel 65, lid 2, bedoelde zendingen;
ii) persoonlijke bagage van passagiers;
iii) goederen die via verkoop door middel van op afstand gesloten overeenkomsten zijn besteld, onder meer telefonisch of via internet, of
iv) gezelschapsdieren die voldoen aan de voorwaarden van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1);
e) documentencontroles van in artikel 47, lid 1, onder c), bedoelde zendingen planten, plantaardige producten en ander materiaal op afstand van een grenscontrolepost mogen worden uitgevoerd.
[…]
Artikel 66 Maatregelen die moeten worden genomen indien niet-conforme zendingen de Unie binnenkomen
1. Indien zendingen dieren of goederen die niet aan de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels voldoen de Unie binnenkomen, worden deze door de bevoegde autoriteiten in officiële bewaring genomen en wordt de binnenkomst in de Unie geweigerd.
Zo nodig worden die zendingen, in afwachting van een verder besluit, door de bevoegde autoriteiten in afzondering of quarantaine geplaatst en worden de daarin opgenomen dieren onder passende omstandigheden gehouden, verzorgd of behandeld. Indien mogelijk houden de bevoegde autoriteiten er ook rekening mee dat bepaalde soorten goederen bijzondere zorg behoeven.
[…]
3. Ten aanzien van de in lid 1 bedoelde zending geeft de bevoegde autoriteit onverwijld de voor de zending verantwoordelijke ondernemer de opdracht:
a. a) de zending te vernietigen;
b) de zending overeenkomstig artikel 72, leden 1 en 2, door te zenden naar een plaats buiten de Unie, of
c) de zending overeenkomstig artikel 71, leden 1 en 2, te onderwerpen aan een speciale behandeling of aan andere maatregelen die noodzakelijk zijn om aan de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels te voldoen en de zending in voorkomend geval te bestemmen voor andere doeleinden dan die waarvoor zij oorspronkelijk was bestemd.
Elke in de eerste alinea, onder a), b) en c), genoemde actie wordt verricht met inachtneming van de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels, en in het bijzonder, wat betreft zendingen levende dieren, van de regels om dieren vermijdbare pijn, spanning of lijden te besparen.
Indien de zending bestaat uit planten, plantaardige producten of ander materiaal, zijn de punten a), b) en c) van de eerste alinea van toepassing op de zending of op partijen daarvan.
Alvorens de exploitant te gelasten overeenkomstig de punten a), b) en c) van de eerste alinea acties te ondernemen, hoort de bevoegde autoriteit de betrokkene, tenzij onmiddellijk optreden is vereist om te reageren op risico's voor de gezondheid van mensen, dieren en planten, voor het dierenwelzijn of, wat ggo's en gewasbeschermingsmiddelen betreft, ook voor het milieu.
4. Wanneer de bevoegde autoriteit de exploitant gelast een of meer van de in lid 3, eerste alinea, onder a), b), of c), genoemde acties te ondernemen, kan die bevoegde autoriteit uitzonderlijk toestaan dat de actie slechts ten aanzien van een deel van de zending wordt ondernomen, op voorwaarde dat de gedeeltelijke vernietiging, terugzending, speciale
behandeling of andere maatregel:
a. a) de naleving garandeert;
b) geen risico vormt voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, voor het dierenwelzijn, of, wat ggo's en
gewasbeschermingsmiddelen betreft, ook voor het milieu, en
c) de werking van de officiële controles niet verstoort.
[…]
Artikel 67 Maatregelen die moeten worden genomen indien dieren of goederen die een risico vormen uit derde landen de Unie binnenkomen
Wanneer officiële controles uitwijzen dat een zending dieren of goederen een risico voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, voor het dierenwelzijn, of, wat ggo's en gewasbeschermingsmiddelen betreft, ook voor het milieu vormen, wordt die zending, in afwachting van een verder besluit, in afzondering of quarantaine geplaatst en worden de daarin opgenomen dieren onder passende omstandigheden gehouden, verzorgd of behandeld.
De bevoegde autoriteiten nemen de betrokken zending in officiële bewaring en gelasten de voor die zending verantwoordelijke exploitant onverwijld:
a. a) de zending te vernietigen, overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels, en alle maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om de gezondheid van mensen, dieren of planten, het dierenwelzijn of het milieu te beschermen, en wat levende dieren in het bijzonder betreft, de regels om hun vermijdbare pijn, spanning of lijden te besparen, of
b) de zending overeenkomstig artikel 71, leden 1 en 2, aan een speciale behandeling te onderwerpen. De in dit artikel bedoelde maatregelen worden uitgevoerd op kosten van de voor de zending verantwoordelijke ondernemer.
Artikel 71 Speciale behandeling van zendingen
1. De in artikel 66, lid 3, onder c), en artikel 67, onder b), bedoelde speciale behandeling van zendingen kan, indien passend, bestaan in:
a. a) een behandeling of verwerking, zo nodig met inbegrip van ontsmetting, maar met uitsluiting van verdunning, om de zending in overeenstemming te brengen met de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels of met de voorschriften van een derde land van doorzending, of
b) een andere wijze van behandeling waarna veilige consumptie door dieren of mensen mogelijk is of voor andere doeleinden dan consumptie door dieren of mensen.
2. De in lid 1 bedoelde speciale behandeling:
a. a) wordt doeltreffend uitgevoerd en waarborgt dat elk risico voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, voor het dierenwelzijn, of, wat ggo's en gewasbeschermingsmiddelen betreft, ook voor het milieu, wordt weggenomen;
b) wordt gedocumenteerd en wordt uitgevoerd onder controle van de bevoegde autoriteiten, of in voorkomend geval, en met wederzijdse toestemming, de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat, en
c) voldoet aan de voorschriften van de in artikel 1, lid 2, bedoelde regels.
[…]
Uitvoeringsbesluit 2011/884/EU
Overweging 1
Krachtens artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (2) mogen in de Unie geen genetisch gemodificeerde levensmiddelen of diervoeders in de handel worden gebracht tenzij daarvoor overeenkomstig die verordening een vergunning is verleend. Overeenkomstig artikel 4, lid 3, en artikel 16, lid 3, van genoemde verordening mag slechts een vergunning voor genetisch gemodificeerde levensmiddelen of diervoeders worden verleend indien afdoende en voldoende is aangetoond dat deze geen negatieve effecten op de menselijke gezondheid, de diergezondheid of het milieu hebben, dat zij de consument of gebruiker niet misleiden en niet zodanig verschillen van de levensmiddelen of diervoeders ter vervanging waarvan zij zijn bedoeld, dat de normale consumptie ervan vanuit voedingsoogpunt voor mens of dier nadelig zou zijn.
Overweging 14
De in bijlage I genoemde rijstproducten van oorsprong of verzonden uit China mogen pas in het vrije verkeer worden gebracht als zij vergezeld gaan van een door het „Entry Exit Inspection and Quarantine Bureau” van de Volksrepubliek China (AQSIQ) afgegeven analyserapport en gezondheidscertificaat overeenkomstig de modellen in de bijlagen III en IV bij dit besluit.
Overweging 16
De maatregelen van dit besluit moeten evenredig zijn en mogen de handel niet meer dan nodig beperken; daarom mogen zij alleen betrekking hebben op producten van oorsprong of verzonden uit China waarvan het waarschijnlijk wordt geacht dat zij verontreinigd zijn met niet-toegelaten genetisch gemodificeerde rijst. Gezien het scala aan producten dat met dergelijke niet-toegelaten genetisch gemodificeerde rijst verontreinigd kan zijn, lijkt het raadzaam om alle levensmiddelen en diervoeders waarbij rijst als ingrediënt vermeld staat, te onderzoeken. Sommige producten kunnen echter al dan niet rijst bevatten, uit rijst bestaan of met rijst zijn vervaardigd. Het lijkt dan ook evenredig de exploitanten in staat te stellen een eenvoudige verklaring af te geven wanneer het product geen rijst bevat, niet uit rijst bestaat en niet met rijst is vervaardigd, en aldus de verplichte analyse en certificering te vermijden.
Artikel 1 Toepassingsgebied
Dit besluit is van toepassing op de in bijlage I genoemde rijstproducten van oorsprong of verzonden uit China.
Artikel 4 Invoervoorschriften
1. Elke zending producten als bedoeld in artikel 1 gaat vergezeld van een analyserapport voor elke partij en een gezondheidscertificaat, overeenkomstig de modellen in de bijlagen III en IV en ingevuld, ondertekend en geverifieerd door een gemachtigde vertegenwoordiger van het „Entry Exit Inspection and Quarantine Bureau” van de Volksrepubliek China (AQSIQ).
2. Als een in bijlage I genoemd product geen rijst bevat, niet uit rijst bestaat en niet met rijst is vervaardigd, mag in plaats van het analyserapport en het gezondheidscertificaat een verklaring van de voor de zending verantwoordelijke exploitant worden overgelegd dat het levensmiddel of diervoeder geen rijst bevat, niet uit rijst bestaat en niet met rijst is vervaardigd.
[…]
Artikel 5 Officiële controles
1. De bevoegde autoriteit van een lidstaat ziet erop toe dat van alle in artikel 1 bedoelde producten een documentencontrole wordt uitgevoerd om na te gaan of aan de invoervoorschriften van artikel 4 wordt voldaan.
2. Indien een zending producten, die geen producten zijn als beschreven in artikel 4, lid 2, niet vergezeld gaat van een gezondheidscertificaat en analyserapport als bedoeld in artikel 4, wordt de zending naar het land van oorsprong teruggezonden of vernietigd.
[…]
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 8:81
1. Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Indien bij de bestuursrechter beroep is ingesteld, kan een verzoek om voorlopige voorziening worden gedaan door een partij in de hoofdzaak.
3. Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan een verzoek om voorlopige voorziening worden gedaan door de indiener van het bezwaarschrift, onderscheidenlijk door de indiener van het beroepschrift of door de belanghebbende die geen recht heeft tot het instellen van administratief beroep.
4. De artikelen 6:4, derde lid, 6:5, 6:6, 6:14, 6:15, 6:17, 6:19 en 6:21 zijn van overeenkomstige toepassing. De indiener van het verzoekschrift die bezwaar heeft gemaakt dan wel beroep heeft ingesteld, legt daarbij een afschrift van het bezwaar- of beroepschrift over.
5. Indien een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan nadat bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld en op dit bezwaar of beroep wordt beslist voordat de zitting heeft plaatsgevonden, wordt de verzoeker in de gelegenheid gesteld beroep bij de bestuursrechter in te stellen. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt gelijkgesteld met een verzoek dat wordt gedaan hangende het beroep bij de bestuursrechter.
Artikel 8:86
1. Indien het verzoek wordt gedaan indien beroep bij de bestuursrechter is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat na de zitting, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, kan hij onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
2. Indien de bestuursrechter in eerste en hoogste aanleg uitspraak doet, kan het eerste lid slechts worden toegepast indien partijen daarvoor toestemming hebben gegeven.
3/ Partijen worden in de uitnodiging, bedoeld in artikel 8:83, eerste lid, gewezen op de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, en indien de bestuursrechter in eerste en hoogste aanleg uitspraak doet, tevens op de voorwaarde, bedoeld in het tweede lid.
Warenwet
Artikel 1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
[…]
b. eet- en drinkwaren: levensmiddelen, bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);
[…]
Wet dieren
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
[…]
– diervoeder: elke stof, elk product of elke samenstelling van stoffen of producten die bestemd is om te worden gebruikt voor voedering aan dieren, onverminderd de toepassing van een andersluidende definitie in een EU-verordening;
[…]
- Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
[…]