In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat over de afwijzing van een aanvraag voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) voor het eerste kwartaal van 2021. De vennootschap had haar aanvraag te laat ingediend, namelijk op 1 juni 2021, terwijl de deadline op 18 mei 2021 om 17:00 uur was. De vennootschap stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was vanwege persoonlijke omstandigheden van de vennoot, maar het College oordeelde dat niet was gebleken dat het indienen van een tijdige aanvraag niet mogelijk was. De vennoot had aanvankelijk besloten om geen aanvraag in te dienen op basis van een onjuiste aanname over zijn recht op subsidie. Het College concludeerde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen, omdat de vennootschap niet voldeed aan de voorwaarden van de TVL-regeling. De minister had geen aanleiding gezien om de aanvraag inhoudelijk te beoordelen, wat het College niet onzorgvuldig achtte. De uitspraak bevestigt de verantwoordelijkheid van ondernemers om tijdig een aanvraag in te dienen en dat persoonlijke omstandigheden niet altijd leiden tot verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding.