In deze zaak heeft de Stichting Music Connects All (MCA) beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 (TVL) door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De minister heeft de aanvraag afgewezen omdat MCA niet voldeed aan de eis van een omzetverlies van ten minste 30% in het derde kwartaal van 2021 ten opzichte van het derde kwartaal van 2019. MCA betoogde dat de door haar ontvangen donaties in de referentieperiode niet als omzet zijn meegerekend, en dat deze donaties wel degelijk als omzet moeten worden beschouwd.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft geoordeeld dat de minister de donaties terecht niet als omzet heeft aangemerkt. Het College stelde vast dat de donaties geen directe tegenprestatie hebben en daarom niet voldoen aan de definitie van omzet zoals vastgelegd in de TVL. De uitspraak verwijst naar eerdere jurisprudentie waarin is vastgesteld dat inkomsten uit subsidies niet kunnen worden beschouwd als opbrengsten uit levering van goederen en diensten als er geen tegenprestatie kan worden geëist. MCA's argument dat de donaties onder het omzetbegrip van het jaarrekeningenrecht vallen, werd door het College verworpen, omdat de TVL een eigen definitie van omzet hanteert.
Het College concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat de donaties van MCA kunnen worden beschouwd als opbrengsten uit levering van diensten. De uitspraak bevestigt dat de minister de donaties terecht niet heeft meegeteld bij de berekening van het omzetverlies. Het beroep van MCA is ongegrond verklaard, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 juni 2023.