ECLI:NL:CBB:2023:283

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
21/1140
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek wijziging tenaamstelling S&O-verklaringen en vertrouwensbeginsel

In de uitspraak van 6 juni 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven geoordeeld over de afwijzing van verzoeken tot wijziging van de tenaamstelling van S&O-verklaringen door de minister van Economische Zaken en Klimaat. TaxModel In-House B.V. had verzocht om de tenaamstelling van de aan TaxModel Software B.V. verstrekte S&O-verklaringen te wijzigen, omdat zij meende dat er sprake was van een kennelijke misslag. De minister had dit verzoek afgewezen met de motivering dat binnen het systeem van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva) geen mogelijkheid bestaat om de entiteit waaraan een S&O-verklaring is verstrekt te wijzigen na afloop van de wettelijke indieningstermijn.

Het College heeft vastgesteld dat de minister voldoende gemotiveerd heeft waarom het verzoek tot wijziging van de tenaamstelling is afgewezen. De minister had geen aanleiding om aan te nemen dat de aanvragen onjuist waren, en de argumenten van TaxModel In-House voor een kennelijke misslag waren niet overtuigend. Het College oordeelde dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen ruimte is voor een belangenafweging in dit geval.

Daarnaast heeft het College het beroep op het vertrouwensbeginsel van TaxModel In-House verworpen. De uitlatingen van medewerkers van de minister werden niet als toezeggingen aangemerkt die het vertrouwen wekten dat het wijzigingsverzoek zou worden ingewilligd. Het College concludeerde dat er geen schending van het vertrouwensbeginsel was en dat TaxModel In-House niet onterecht niet is gehoord in de bezwaarprocedure. Het beroep van TaxModel In-House werd ongegrond verklaard, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1140

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juni 2023 in de zaak tussen

TaxModel In-House B.V. (TaxModel In-House), te ‘s-Hertogenbosch, appellante,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat (de minister), verweerder

(gemachtigde: mr. J. van Essen).

Procesverloop

Met twee besluiten van 31 mei 2021 (de afwijzingsbesluiten) heeft de minister de verzoeken tot wijziging van de tenaamstelling van de aan TaxModel Software B.V. (TaxModel Software) verstrekte verklaringen betreffende speur- en ontwikkelingswerk (S&O-verklaringen) met aanvraagnummers SO20033089, SO20050012 en SO21001607 als bedoeld in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (Wva) afgewezen.
Met het besluit van 15 september 2021 (het bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar tegen de afwijzingsbesluiten ongegrond verklaard.
TaxModel In-House heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 april 2023. Aan de zitting hebben deelgenomen voor TaxModel In-House [naam 1] en [naam 2] . De minister is vertegenwoordigd door haar gemachtigde.

Overwegingen

1. Met de besluiten van 6 juli 2020, 3 december 2020 en 23 maart 2021 zijn aan TaxModel Software voor de periodes mei tot en met augustus 2020, september tot en met december 2020 en februari tot en met april 2021 S&O-verklaringen verstrekt.
2. Op 31 maart 2021 is per e-mail verzocht de tenaamstelling van de S&O-verklaringen te wijzigen in die van TaxModel In-House, een actieve zustervennootschap van het niet-actieve TaxModel Software. De minister heeft dit verzoek met de afwijzingsbesluiten afgewezen. De minister heeft die besluiten in bezwaar gehandhaafd.
3. Ter zitting heeft TaxModel In-House bevestigd dat zij het verzoek om wijziging van de tenaamstelling van de S&O-verklaringen, de bezwaarschriften en het beroepschrift heeft ingediend. Het College beoordeelt hierna dan ook of de minister het verzoek van TaxModel In-House om wijziging van de tenaamstelling van de aan TaxModel Software verstrekte S&O-verklaringen terecht heeft afgewezen.
Wijziging van de tenaamstelling
4. TaxModel In-House heeft een verzoek om wijziging van de tenaamstelling van de S&O-verklaringen ingediend, omdat volgens haar sprake is van een kennelijke misslag. De minister heeft met het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd waarom van een kennelijke misslag geen sprake zou zijn. Voorafgaand aan het afgeven van de S&O-verklaringen had op zijn minst een eerste onderzoek dienen plaats te vinden. Indien dat onderzoek wel had plaatsgevonden, was duidelijk naar voren gekomen dat de aanvragen zijn gedaan op naam van een onjuiste entiteit. Voor de periode januari tot en met april 2020 heeft TaxModel In-House namelijk een aanvraag ingediend voor hetzelfde speur- en ontwikkelingswerk. De minister had dus kunnen weten dat de aanvragen voor de daaropvolgende periodes ook dienden te zien op TaxModel In-House, en niet TaxModel Software. Het bestreden besluit is daarnaast onzorgvuldig tot stand gekomen, omdat de minister zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het wettelijk kader geen mogelijkheid biedt om het verzoek tot wijziging van de tenaamstelling te honoreren in verband met een kennelijke misslag. Zo is er geen enkele ruimte meer voor redelijkheid. Er moet begrip zijn voor een menselijke fout.
5. De minister voert aan dat binnen het systeem van de Wva geen mogelijk bestaat voor het wijzigen van de entiteit waaraan een S&O-verklaring is verstrekt. Volgens de minister is ook geen sprake van een kennelijke misslag. De aanvragen geven in dit geval geen aanleiding om aan te nemen dat het gaat om een foutieve opgave. In de praktijk blijkt dat projecten worden voortgezet door andere entiteiten binnen dezelfde fiscale eenheid. TaxModel Software heeft ook bij de aanvraag verklaard dat de aanvragen juist en volledig zijn. De minister had dus geen aanleiding om aan te nemen dat de aanvragen van TaxModel In-House onjuist waren.
6. Volgens vaste rechtspraak van het College (onder meer de uitspraak van het College van 24 juli 2013, ECLI:NL:CBB:2013:91, onder 4) is in het wettelijk stelsel voor de verstrekking van S&O-verklaringen geen plaats voor een wijziging van de tenaamstelling van een S&O-verklaring – en daarmee van de inhoudingsplichtige – na afloop van de wettelijke indieningtermijn. Dit stelsel gaat uit van een aanvraag en de beoordeling daarvan voorafgaand aan het verrichten van het speur- en ontwikkelingswerk en biedt geen ruimte voor een wijziging van een inhoudingsplichtige na afloop van die wettelijke indieningstermijn op grond van een belangenafweging. Daarbij mag de minister er in beginsel van uitgaan dat de aanvraag juist is. Dit neemt niet weg dat wanneer in een oogopslag, bij een summier onderzoek van de aanvraag, zou blijken dat sprake is van een kennelijke fout, de minister niet meer in redelijkheid mag aannemen dat deze juist is. In tegenstelling tot wat TaxModel In-House stelt is voor een redelijkheidstoets dus wel ruimte. Echter, naar het oordeel van het College hoefde de minister in dit geval op basis van de aanvragen, niet op te merken dat sprake was van een onjuiste tenaamstelling. Van een fout of tegenstrijdigheid die bij een summier onderzoek in een oogopslag blijkt is geen sprake De aangevoerde argumenten ter onderbouwing van de stelling dat het hier om een kennelijke misslag zou gaan bevestigen dat daarvoor een nader onderzoek nodig zou zijn geweest. TaxModel In-House verwijst immers naar een andere aanvraag, die is ingediend in een andere periode dan waarop de S&O-verklaringen zien. Maar ook indien de minister het door TaxModel In-House voorgestane onderzoek wel zou hebben verricht, was daaruit niet in een oogopslag duidelijk geworden dat de aanvragen ten onrechte op naam van TaxModel Software zijn gedaan. De minister heeft namelijk ter zitting toegelicht dat het heel wel mogelijk is dat meerdere inhoudingsplichtigen voor hetzelfde S&O een aanvraag indienen. Op grond van het bovenstaande ziet het College dan ook niet in dat de minister bij de beoordeling van de aanvragen had moeten opmerken dat sprake was van een kennelijke vergissing of fout in de aanvragen. De minister heeft dan ook terecht het verzoek tot wijziging van de tenaamstelling van de verstrekte S&O-verklaringen afgewezen. De minister heeft dit ook voldoende gemotiveerd en met in achtneming van het zorgvuldigheidsbeginsel opgenomen in het bestreden besluit. De beroepsgrond slaagt niet.
Vertrouwensbeginsel
7. Volgens TaxModel In-House hebben medewerkers van de juridische dienst van de minister ondubbelzinnige uitlatingen en mededelingen gedaan waarmee is bevestigd dat sprake is van een kennelijke misslag. Om die reden heeft TaxModel In-House afgezien van het recht te worden gehoord. De minister heeft vervolgens door het afwijzen van het verzoek om wijziging van de tenaamstelling van de S&O-verklaringen gehandeld in strijd met het vertrouwensbeginsel.
8. Volgens de minister is het vertrouwensbeginsel niet geschonden. Uit de stukken, en bij het doen van navraag bij de betreffende medewerkers, is niet gebleken dat in de bezwaarprocedure ondubbelzinnige en ongeclausuleerde uitlatingen zijn gedaan waaraan TaxModel In-House het vertrouwen mocht ontlenen dat de tenaamstelling zou worden gewijzigd. Om diezelfde reden is aan TaxModel Software ook niet het recht om gehoord te worden ontnomen.
9.1
Wat betreft het beroep op het vertrouwensbeginsel geldt, zoals in de uitspraak van onder andere het College van 17 november 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:852, onder 9.1) is overwogen, dat bij de beoordeling van een beroep op het vertrouwensbeginsel drie stappen worden doorlopen. De eerste is de juridische kwalificatie van de uitlating en/of gedraging waarop de betrokkene zich beroept. Doorgaans zal de uitlating en/of gedraging door een ambtenaar worden gedaan of worden verricht, maar dit kan ook gebeuren door anderen, bijvoorbeeld een wethouder of derden die door het bestuursorgaan worden ingeschakeld. Kan die uitlating en/of gedraging worden gekwalificeerd als een toezegging? Bij de tweede stap moet de vraag worden beantwoord of die toezegging aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend. Indien beide vragen bevestigend worden beantwoord, en er dus een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel kan worden gedaan, volgt de derde stap. In het kader van die derde stap zal de vraag moeten beantwoord wat de betekenis van het gewekte vertrouwen is bij de uitoefening van de betreffende bevoegdheid.
9.2.1
Wat betreft de uitlatingen waarop TaxModel In-House zich in het kader van haar beroep op het vertrouwensbeginsel beroept, geldt het volgende. Het College leidt uit de telefoonnotitie van 25 mei 2021 af dat [naam 3] heeft aangegeven dat het wijzigingsverzoek wordt afgewezen, dat het niet mogelijk is S&O-verklaringen te wijzigen, tenzij het gaat om organisatorische wijzigingen wat hier niet het geval is en dat in de aanvragen niet in één oogopslag is gebleken dat deze waren bedoeld voor TaxModel In-House. Uit een telefoonnotitie van 20 augustus 2021 volgt dat TaxModel In-House in de bezwaarfase haar standpunt heeft toegelicht, maar blijkt niet van enige (inhoudelijke) uitlating die [naam 4] zou hebben gedaan. Uit de door TaxModel In-House overgelegde e-mail van 23 augustus 2021 volgt dat [naam 4] een e-mail van Smolders in goede orde heeft ontvangen en dat de informatie die is toegestuurd zal worden meegenomen in de beoordeling van het bezwaar, maar dat is wederom geen (inhoudelijke) uitlating over de mogelijke uitkomst van de bezwaarprocedure. In het beroepschrift stelt TaxModel In-House nog dat bij het contact met [naam 3] , de inhoudelijk beoordelaar van het verzoek, deze altijd positief was in zijn uitlatingen, dat hij bevestigde dat er wat hem betreft duidelijk sprake was van een evidente fout en dat hij uiteraard een en ander wel moest afstemmen met zijn meerdere die uiteindelijk beslist op het wijzigingsverzoek. Bij later contact, in de bezwaarfase, was [naam 4] , de inhoudelijk jurist van de RVO, ontzettend positief dat toch echt sprake was van een kennelijke misslag, vroeg hij om bewijs om aan te tonen dat het verzoek eigenlijk gelinkt was aan TaxModel International (de handelsnaam van TaxModel In-House) in plaats van aan TaxModel Software, heeft zij dit aangeleverd en zou dit worden meegenomen in het bezwaar, was hier naar zijn mening sprake van een overduidelijke fout en zou hij deze zienswijze intern adviseren aan de uiteindelijke besluitnemer. Volgens TaxModel In-House waren de uitlatingen van zowel [naam 3] als [naam 4] dusdanig positief dat zij geen enkele noodzaak zag om gehoord te worden. Ter zitting heeft [naam 5] verklaard dat RVO is overgestapt op een ander systeem voor het doen van aanvragen waarin eerder opgegeven informatie automatisch voor de volgende aanvraag wordt klaargezet, wat tot gevolg heeft dat een eenmaal gemaakte fout zich makkelijk kan herhalen.
9.2.2
Naar het oordeel van het College kunnen deze uitlatingen en omstandigheden waaraan TaxModel In-House refereert niet als toezeggingen dat het verzoek om wijziging van de tenaamstelling van de S&O-verklaringen zal worden ingewilligd worden aangemerkt. Ter zitting heeft TaxModel In-House ook onderkend dat uit deze uitlatingen niet ondubbelzinnig de toezegging kon worden afgeleid dat het wijzigingsverzoek zou worden ingewilligd, maar wel dat deze personen de fout begrijpelijk achtten. Van strijd met het vertrouwensbeginsel is naar het oordeel van het College al om die reden geen sprake. De beroepsgrond slaagt niet.
9.3
Tot slot nog het volgende. TaxModel In-House heeft in haar beroepschrift aangegeven dat zij [naam 5] , [naam 3] en [naam 4] wil oproepen als getuigen. Dat is volgens haar nodig, omdat zij ten onrechte niet is gehoord in bezwaar. Echter, [naam 5] was ter zitting aanwezig en heeft een verklaring afgelegd en de door TaxModel In-House weergegeven verklaringen van [naam 3] en [naam 4] zijn ter zitting besproken. Het College ziet dan ook geen noodzaak het onderzoek ter zitting te heropenen en [naam 3] en [naam 4] als getuigen op te roepen. Dat TaxModel In-House niet is gehoord in bezwaar, overigens omdat zij hier zelf van heeft afgezien, maakt dit niet anders.
Slotsom
10. Het beroep is ongegrond.
11. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.S.J. Albers, in aanwezigheid van mr. P.E.A. Chao, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2023.
H.S.J. Albers de griffier is verhinderd de uitspraak mede
te ondertekenen