ECLI:NL:CBB:2023:186
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag TVL-subsidie voor stichting zonder vestiging in de zin van de regeling
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 11 april 2023, zaaknummer 22/801, is de aanvraag van een stichting voor een TVL-subsidie voor het eerste kwartaal van 2021 afgewezen. De minister van Economische Zaken en Klimaat had de aanvraag afgewezen op basis van het vestigingsvereiste, dat vereist dat een onderneming ten minste één vestiging heeft die fysiek is afgescheiden van de privéwoning van de eigenaar. De stichting voerde aan dat het onredelijk was om deze eis aan haar tegen te werpen, aangezien haar vrijwilligers vanuit hun privéwoningen werken en de directeur een kamer in zijn woning gebruikt voor de stichting.
Het College oordeelde echter dat er geen verschil van mening bestond over het feit dat de stichting geen vestiging heeft in de zin van de regeling. De kamer van de directeur kan niet worden beschouwd als een vestiging die voldoet aan de eisen van de regeling. De stichting is ook niet ingeschreven als ambulante onderneming of horecaonderneming, wat betekent dat de uitzondering op het vestigingsvereiste niet van toepassing is.
De uitspraak benadrukt het belang van het vestigingsvereiste voor de toekenning van de TVL-subsidie, die bedoeld is om MKB-ondernemingen te ondersteunen bij hun vaste lasten. Het College verklaarde het beroep van de stichting ongegrond, wat betekent dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de beslissing is definitief.