ECLI:NL:CBB:2022:94
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdelijke vrijstelling voor het gebruik van Virkon S ter bestrijding van Tomato brown rugose fruit virus in de teelt van tomaat
In deze zaak gaat het om de tijdelijke vrijstelling van het gebruik van Virkon S voor de bestrijding van het Tomato brown rugose fruit virus (ToBRF-virus) in de tomatenteelt. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had op 18 juni 2020 een tijdelijke vrijstelling verleend op basis van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Appellanten, Menno Chemie-Vertrieb GmbH en Royal Brinkman Agro B.V., hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij van mening zijn dat er al een toegelaten middel, Menno Florades, beschikbaar is dat effectief is tegen het ToBRF-virus.
De zaak werd behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waarbij op 7 december 2021 een zitting plaatsvond. De appellanten stelden dat de tijdelijke vrijstelling voor Virkon S niet voldoet aan de voorwaarden van de verordening, omdat Menno Florades ook effectief is en toegelaten voor gebruik. Het College oordeelde echter dat de minister voldoende onderbouwing had geleverd voor de noodzaak van de tijdelijke vrijstelling, gezien de acute dreiging van het virus en de praktische beperkingen van Menno Florades.
Het College concludeerde dat de tijdelijke vrijstelling voor Virkon S gerechtvaardigd was, omdat het gebruik van dit middel noodzakelijk was om de verspreiding van het ToBRF-virus te bestrijden. De appellanten konden niet overtuigend aantonen dat de minister onterecht had gehandeld door de tijdelijke vrijstelling te verlenen. Het beroep van de appellanten werd ongegrond verklaard, en de beslissing van de minister bleef in stand.