ECLI:NL:CBB:2022:808
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Subsidieverlening COVID-19: Omzetverlies en referentieperiode bij overname bedrijfsactiviteiten
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 20 december 2022, worden drie zaken behandeld met betrekking tot de verlening van subsidies op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor de eerste drie kwartalen van 2021. De appellant, die sinds 2011 een onderneming exploiteert, heeft een deel van de activiteiten van een andere B.V. overgenomen en vraagt zich af of de omzet van deze nieuwe vestiging moet worden meegenomen bij de berekening van het omzetverlies voor de subsidie. De verweerder, de minister van Economische Zaken en Klimaat, heeft in eerdere besluiten subsidies verleend, maar deze zijn herroepen en nieuwe bedragen vastgesteld na het indienen van bezwaren door de appellant.
De appellant stelt dat de referentieperiode voor de omzetberekening niet correct is toegepast, omdat de omzet van de overgenomen vestiging niet is meegenomen. Het College oordeelt dat de hoofdregel van de referentieperiode correct is toegepast en dat de appellant geen recht heeft op een afwijking van deze regel, ook niet in het geval van een overname. De appellant heeft geen belang meer bij de beoordeling van een ingetrokken besluit en het College concludeert dat de subsidies correct zijn vastgesteld. De beroepen van de appellant worden ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van de referentieperiode in de TVL-regeling en bevestigt dat de omzet van overgenomen activiteiten niet automatisch leidt tot een wijziging van de referentieperiode voor subsidieaanvragen. Het College verwijst naar eerdere uitspraken ter ondersteuning van zijn oordeel.