ECLI:NL:CBB:2022:767
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake quarantaine hond na terugkeer uit Suriname
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 november 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, de eigenaresse van een hond, had haar huisdier meegenomen op vakantie naar Suriname en vroeg de rechter om de quarantaine van haar hond, die na terugkeer in Nederland was opgelegd, te schorsen zodat zij de hond thuis kon houden. De hond was op 5 september 2022 aangekomen in Nederland en was op 10 oktober 2022 onderworpen aan een quarantaine vanwege het risico op rabiës. Verzoekster stelde dat haar hond was gevaccineerd tegen rabiës en dat de quarantaine op een externe locatie in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de situatie van verzoekster niet vergelijkbaar was met die van Oekraïense vluchtelingen, die tijdelijk gebruik konden maken van uitzonderingen op de regelgeving. De voorzieningenrechter concludeerde dat de hond een gevaar vormde voor de insleep van rabiës in Nederland en dat de minister bevoegd was om de quarantaine op te leggen. Het verzoek om thuisquarantaine werd afgewezen, omdat verzoekster niet over de benodigde voorzieningen beschikte en er geen andere omstandigheden waren die de quarantaine onevenredig maakten. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en de hond blijft op de aangewezen quarantaine locatie. De minister zal contact opnemen met verzoekster over de duur van de quarantaine na de volgende titerbepaling.