ECLI:NL:CBB:2022:765
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering inschrijving bestuurders in het handelsregister wegens twijfel aan bevoegdheid
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 november 2022 uitspraak gedaan in het beroep van een appellant tegen de weigering van de Kamer van Koophandel om hem en een ander als bestuurders van een vereniging in te schrijven in het handelsregister. De weigering was gebaseerd op de twijfel over de bevoegdheid van de appellant om de opgave te doen. De appellant had eerder een besluit van de Kamer van Koophandel aangevochten, waarin zijn inschrijving als bestuurder was geweigerd. Het College oordeelde dat de Kamer van Koophandel terecht had geweigerd de opgave in te schrijven, omdat niet vaststond dat de appellant bevoegd was om deze opgave te doen. De appellant had aangevoerd dat er geen sprake was van een civiel ontslag en dat de algemene ledenvergadering (ALV) van de vereniging op 29 september 2018 had besloten dat hij nog steeds bestuurder was. Het College oordeelde echter dat de ALV niet rechtsgeldig was bijeengeroepen, omdat er geen bestuur was om deze bijeen te roepen. Bovendien was er onduidelijkheid over wie de leden van de vereniging waren. Het College concludeerde dat de Kamer van Koophandel op goede gronden had geweigerd de opgave in te schrijven en verklaarde het beroep ongegrond. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen.