ECLI:NL:CBB:2022:760
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake mestboete en overtredingen van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel van 15 januari 2021. Appellante, een erkend intermediair en transportbedrijf dat dierlijke meststoffen exporteert, heeft hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarbij boetes zijn opgelegd wegens overtredingen van de Meststoffenwet. De minister legde in totaal € 1.100,- aan boetes op voor vier overtredingen, waarvan er één in de bezwaarprocedure is ingetrokken, waardoor het totaalbedrag verlaagd werd naar € 900,-. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak geoordeeld dat appellante de overtredingen heeft begaan en dat zij niet in haar belangen is geschaad door het niet tijdig ontvangen van het verslag van de hoorzitting.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de cautie niet is verleend en dat de minister ten onrechte de laagste boete heeft ingetrokken. Het College heeft echter vastgesteld dat de minister met feitelijke constateringen in het rapport van bevindingen heeft aangetoond dat de overtredingen zijn begaan. De stelling van appellante dat de cautie niet is gegeven, werd door het College verworpen, omdat uit het rapport blijkt dat de cautie wel degelijk is verleend. Het College heeft de argumenten van appellante niet overtuigend geacht en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De beslissing van het College is openbaar uitgesproken op 15 november 2022.