ECLI:NL:CBB:2022:755

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
11 november 2022
Zaaknummer
22/203
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding bij aanvraag TVL-subsidie

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante, handelend onder de naam '[naam 2]', en de Minister van Economische Zaken en Klimaat. De appellante had een aanvraag ingediend voor subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) voor de periode juli tot en met september 2021. Het primaire besluit van 11 oktober 2021, waarin de aanvraag werd afgewezen, werd door de Minister digitaal bekendgemaakt. De appellante heeft echter te laat bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat leidde tot de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar.

De appellante voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat zij niet op de hoogte was van het primaire besluit. Dit was te wijten aan het feit dat het besluit digitaal was verzonden naar een e-mailadres dat niet meer actief was, omdat zij haar onderneming had omgevormd en de oude website had opgeheven. De appellante stelde dat zij niet op de hoogte was van de notificatie van de Minister en dat zij pas na het verstrijken van de bezwaartermijn kennisnam van het besluit. Het College oordeelde echter dat de appellante zelf verantwoordelijk was voor het bijhouden van haar contactgegevens en dat de Minister niet verplicht was om het besluit ook per post te verzenden.

Het College concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, ook al was deze gering. De appellante had redelijkerwijs bekend kunnen zijn met het besluit, aangezien het op de voorgeschreven wijze was bekendgemaakt. Het beroep van de appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de verantwoordelijkheid van de aanvrager om ervoor te zorgen dat contactgegevens actueel zijn.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/203

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2022 in de zaak tussen

[naam 1] , handelend onder de naam ‘ [naam 2] ’, te [woonplaats] , appellante

(gemachtigde: mr. R.S. The),
en

de Minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigden: mr. R.E. Groenewold en C. Zieleman LLB).

Procesverloop

Bij besluit van 11 oktober 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van appellante om subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) voor de periode juli tot en met september 2021 (Q3 2021) afgewezen.
Bij besluit van 24 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Appellante heeft een aanvullend beroepschrift ingediend.
Het College heeft de zaak op 28 september 2022 op een zitting behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen mevrouw [naam 3] , en de gemachtigde van appellante. Verder hebben de gemachtigden van verweerder deelgenomen.

Overwegingen

1. Artikel 6:9, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt in samenhang met artikel 6:7 van de Awb dat een bezwaarschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de bezwaartermijn van zes weken is ontvangen. Op grond van artikel 6:11 van de Awb blijft niet-ontvankelijkverklaring achterwege bij een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift indien redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat de indiener in verzuim is. De termijnoverschrijding is dan verschoonbaar.
2. Tussen partijen is niet in geschil en ook het College stelt vast dat appellante te laat bezwaar heeft gemaakt tegen het primaire besluit. De vraag is of deze termijnoverschrijding verschoonbaar is.
3.1
Appellante voert aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, omdat het primaire besluit door verweerder digitaal is bekendgemaakt en appellante er te laat achter kwam dat er een bericht voor haar klaar stond. Volgens appellante voldoet zij aan alle voorwaarden om voor de TVL in aanmerking te komen en gaat verweerder er ten onrechte vanuit dat haar onderneming is uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel.
3.2
In haar aanvullend beroepschrift heeft appellante nog aangevoerd dat buitenlandse toeristen als gevolg van de coronapandemie niet meer naar haar restaurant met typisch Nederlandse gerechten als de gehaktbal en stamppot met jus kwamen. Appellante besloot het over een andere boeg te gooien en zich voortaan met gerechten uit de Aziatische keuken te richten op de lokale [naam 4] . Appellante heeft de naam van haar onderneming gewijzigd in [naam 5] , maar deze wijziging niet doorgegeven aan de Kamer van Koophandel. Appellante heeft verder een nieuwe website ontwikkeld met daarop al haar Aziatische gerechten voor “take away”. Zij heeft de oude website van ‘ [naam 2] ’ opgeheven. Zonder dat appellante zich ervan bewust was, verviel daarmee ook het e-mailadres [naam 6] Op dat e-mailadres kwam echter de notificatie van verweerder binnen dat er een bericht voor appellante klaarstond. Deze notificatie heeft appellante daarom nooit bereikt. Verweerder heeft wellicht een teruggestuurd bericht ontvangen dat het e-mailadres niet meer bestaat of waaruit verweerder had kunnen afleiden dat het e-mailadres niet meer voor appellante toegankelijk was. Omdat appellante eerdere besluiten van verweerder ook per post ontving, heeft zij geduldig de post afgewacht. Toen het besluit lang op zich liet wachten, heeft appellante haar boekhouder gevraagd telefonisch contact op te nemen met verweerder en in te loggen op het portal van verweerder, waarna hij het primaire besluit aantrof. De bezwaartermijn was toen inmiddels verstreken. Volgens appellante heeft verweerder haar aanvraag ten onrechte afgewezen. Van een termijnoverschrijding was geen sprake geweest als verweerder de gegevens uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel had getoetst en op grond daarvan tot een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag van appellante was gekomen. Doordat verweerder de aanvraag van appellante op basis van de verkeerde gegevens heeft beoordeeld, was appellante gedwongen om bezwaar aan te tekenen en kan de termijnoverschrijding haar redelijkerwijs niet worden verweten. Verweerder heeft ten onrechte nagelaten appellante of haar boekhouder erop te wijzen dat zij regelmatig de portal moeten raadplegen. Verder is appellante van mening dat zij erop mocht vertrouwen dat verweerder zijn besluit niet alleen digitaal via de portal maar ook per post aan haar zou zenden. In dat geval had appellante tijdig bezwaar kunnen indienen. Toen zij bekend raakte met het primaire besluit heeft appellante direct actie ondernomen, waardoor zij maar drie dagen te laat was. Tenslotte voert appellante aan dat het bestreden besluit vergaande financiële consequenties voor haar onderneming heeft en dat zij de TVL nodig heeft om het hoofd komende tijd boven water te houden. De nietontvankelijkverklaring is daarom onredelijk.
3.3
Ter zitting heeft appellante nog aangevoerd dat verweerder de niet-ontvankelijkverklaring achterwege had moeten laten, omdat zij binnen twee weken na kennisname van het primaire besluit alsnog bezwaar heeft gemaakt.
4.1
Het College stelt vast dat de boekhouder van appellante op het aanvraagformulier dat hij op 21 september 2021 namens appellante heeft ondertekend en ingediend, expliciet toestemming heeft gegeven om over de aanvraag alleen digitaal bericht te ontvangen. Dit heeft hij gedaan door op het formulier de stelling “Ik ontvang alleen digitaal bericht over deze aanvraag” met “Ja” te beantwoorden. De boekhouder, aan wie appellante de indiening van de TVL-aanvraag had overgelaten, heeft namens haar aldus bewust ingestemd met verdere digitale correspondentie. Deze omstandigheid komt voor risico van appellante. Hiermee mocht verweerder op grond van artikel 2:14, eerste lid, van de Awb het besluit digitaal verzenden en is het primaire besluit volgens de regels bekend gemaakt. Verweerder was ook niet verplicht het besluit tevens per gewone post te verzenden. Appellante is op 11 oktober 2021 via een notificatiemail, die is verstuurd naar het door appellante op het aanvraagformulier ingevulde e-mailadres, op de hoogte gesteld van het feit dat er een bericht over haar TVL-aanvraag klaar stond. Het College heeft geen redenen om aan te nemen dat appellante het besluit niet heeft ontvangen. Dat appellante, zoals zij stelt, de notificatiemail en/of het primaire besluit niet heeft ontvangen omdat het e-mailadres van appellante door de wijziging van haar website is komen te vervallen, is door appellante niet nader onderbouwd. Bovendien had het op de weg van appellante gelegen om verweerder in kennis te stellen van het vervallen van het op het aanvraagformulier opgegeven e-mailadres. Ook had zij eerder de portal kunnen raadplegen. Er is daarom geen reden om aan te nemen dat appellante niet op tijd bezwaar had kunnen maken.
4.2
Dat de termijnoverschrijding in het geval van appellante gering was, maakt deze nog niet verschoonbaar. Het is vaste rechtspraak dat de omstandigheid dat de termijnoverschrijding gering is, niet kan leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding niet kan worden tegengeworpen. Aan de strikte toepassing van de termijnen mag worden vastgehouden. Dat een besluit ingrijpend van aard is dan wel grote financiële gevolgen heeft, kan evenmin een rol spelen bij de uitoefening van de bevoegdheid tot niet-ontvankelijk verklaring (zie bijvoorbeeld de uitspraak van het College van 12 oktober 2021, ECLI:NL:CBB:2021:931).
4.3
Het College oordeelt dat de twee weken-termijn, waarnaar appellante ter zitting heeft verwezen, in dit geval niet van toepassing is. Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechters is een belanghebbende, niet zijnde de aanvrager, die met het nemen van een besluit niet bekend was en ook redelijkerwijs niet bekend kon zijn, met het maken van bezwaar of het instellen van beroep in ieder geval niet verwijtbaar te laat als hij dat doet binnen twee weken nadat hij te weten is gekomen dat een besluit is genomen dat zijn belangen kan raken (zie bijvoorbeeld de uitspraak van het College van 7 juni 2022, ECLI:NL:CBB:2022:299). Appellante heeft de TVL echter zelf aangevraagd en kon met het nemen van het primaire besluit redelijkerwijs bekend zijn, omdat het besluit op de voorgeschreven wijze bekend was gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar van appellante daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat verweerder de inhoudelijke bespreking van de bezwaargronden achterwege mocht laten.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van mr. I.S. Post, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 november 2022.
w.g. D. Brugman w.g. I.S. Post