In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 7 juni 2022, zaaknummer 21/1135, staat de vraag centraal of het bezwaar van appellante, Cerescon B.V., tegen een besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat ontvankelijk is. Het primaire besluit, dat op 28 juli 2020 een innovatiekrediet verleende aan AvL Motion B.V., werd door appellante als niet-ontvankelijk verklaard wegens een te late indiening van het bezwaar. Appellante had op 6 januari 2021 een verzoek tot openbaarmaking van het primaire besluit ingediend, dat door verweerder als bezwaarschrift werd aangemerkt. Het bestreden besluit van 13 september 2021 verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk vanwege overschrijding van de bezwaartermijn.
Het College overweegt dat de bezwaartermijn begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. Aangezien het primaire besluit niet aan appellante was gericht en zij pas in december 2020 kennisnam van het besluit via een externe website, kan niet worden geoordeeld dat zij verwijtbaar te laat was met het indienen van het bezwaar. Het College concludeert dat het beroep gegrond is en vernietigt het bestreden besluit. Verweerder moet binnen twaalf weken na de uitspraak een nieuwe beslissing nemen op het bezwaar van appellante, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens worden de proceskosten van appellante, inclusief reiskosten en verletkosten, voor vergoeding in aanmerking gebracht.
De uitspraak benadrukt het belang van de bekendmaking van besluiten aan belanghebbenden en de mogelijkheid van verschoonbaarheid bij termijnoverschrijding. Het College bevestigt dat indien een belanghebbende niet op de hoogte was van een besluit, de termijnoverschrijding niet verwijtbaar kan zijn, mits het bezwaar tijdig na kennisname wordt ingediend.