1.3Appellante is het hier niet mee eens. Volgens appellante moet het project worden gekwalificeerd als industrieel onderzoek en is een aantal afgewezen kostenposten wel subsidiabel.
Is sprake van industrieel onderzoek of van experimentele ontwikkeling?
2. Appellante voert aan dat het project is gericht op het ontwikkelen en toepassen van het ‘ [naam 10] ’ systeem. Dit is een innovatief systeem voor ontmesting, met als doel de feces en urine zo snel mogelijk gescheiden uit de stal af te voeren. Dit zorgt voor een emissiereductie van ammoniak, methaan en andere gassen. De mest wordt opgevangen in [naam 10] -goten onder de roostervloeren in de stal. De mestgoten met klepels zijn nieuw, net als de koelslang geïntegreerd op de mestpan. Hierover is nog geen wetenschappelijke kennis beschikbaar. In dit project wordt onderzocht hoe vaak en wanneer er moet worden geschoven, welke borstel het beste werkt, wat de slijtage van de goot is en welk effect de koeling heeft. Er is dus sprake van het verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden. Het systeem moet verder worden gemonitord met een Health Climate Monitor. Hierin zijn een warmtecamera en sensoren gebouwd, voor het meten van ammoniak, methaan, CO², stof, luchtdruk, luchtvochtigheid en temperatuur. Aan de hand van de metingen wordt onderzocht wat de invloed van vaker schuiven is op de emissies. Door de frequentie, snelheid en het tijdstip van het schuiven en het aantal klepels per goot, de vorm en de aansluiting van de klepel te variëren, wordt de effectiviteit van het scheidingsresultaat onderzocht. Hiermee is volgens appellante sprake van een complex systeem. Gelet op al deze elementen valt het project volgens appellante binnen de omschrijving van industrieel onderzoek en had verweerder dus moeten uitgaan van een subsidiepercentage van 50% in plaats van de 25% die hoort bij experimentele ontwikkeling..
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat in het project weliswaar onbekende parameters aanwezig zijn, maar dat alle technieken en materialen die gebruikt worden reeds ontwikkeld zijn en daarom geen sprake is van industrieel onderzoek. Van een complex systeem is volgens verweerder ook geen sprake, aangezien in het project relatief eenvoudige materialen, technieken en producten worden gebruikt. Alle componenten in het project zijn op eenvoudige manier te installeren en te gebruiken. Deze worden in opbouw, gebruik en samenstelling niet fundamenteel veranderd. De technische uitdagingen zijn relatief klein. Dat de toepassing van de technieken wellicht nieuw is voor de varkenshouderijsector, maakt ook niet dat sprake is van industrieel onderzoek. Er is al met al geen sprake van het verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden ten behoeve van een nieuw ontwikkeld product, procedé of dienst zoals bedoeld bij industrieel onderzoek. Uit het projectplan blijkt dat appellante gaat bekijken hoe het afvoersysteem leidt tot reductie van emissies in combinatie met mogelijke beïnvloeding van het mestgedrag van de varkens. De investeringen van het project zien op de implementatie van bestaande technieken om als toepassing, in samenhang en afstemming met elkaar, tot een lagere emissie te komen. Dat onderzoek komt volgens verweerder overeen met de kern van experimentele ontwikkeling.
Beoordeling door het College
4. De begrippen industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling zijn in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (algemene groepsvrijstellingsverordening, AGVV) als volgt gedefinieerd:
“85. „
industrieel onderzoek”: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving en/of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, alsmede pilotlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validering van generieke technologie;
86. „
experimentele ontwikkeling”: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten. Dit kan ook activiteiten omvatten die gericht zijn op de conceptuele formulering, de planning en documentering van alternatieve producten, procedés of diensten.
Experimentele ontwikkeling kan prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testen en validatie omvatten van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten in omgevingen die representatief zijn voor het functioneren onder reële omstandigheden, met als hoofddoel verdere technische verbeteringen aan te brengen aan producten, procedés of diensten die niet grotendeels vast staan. Dit kan de ontwikkeling omvatten van een commercieel bruikbaar prototype of pilot die noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct is en die te duur is om te produceren alleen met het oog op het gebruik voor demonstratie- en validatiedoeleinden.
Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien die wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden”
5. Het College is gelet op deze definities van oordeel dat verweerder het project terecht heeft aangemerkt als experimentele ontwikkeling en dus terecht is uitgegaan van een subsidiepercentage van 25%. Het project is immers gericht op het toepassen en doorontwikkelen van bestaande technieken in praktijkomstandigheden, namelijk de varkenshouderij. Het gaat niet om de bouw van nieuwe technieken in een laboratoriumomgeving. Het project is ook niet gericht op het in aanmerkelijke mate ingrijpen in de werking, het ontwerp of de functie van deze technieken, maar op het met deze technieken, in samenhang en afstemming met elkaar, tot lagere emissies te komen. Het project kwalificeert daarom niet als industrieel onderzoek en een vergelijking met het project dat aan de orde was in de uitspraak van het College van 6 oktober 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:678), waarnaar appellante in haar beroepschrift heeft verwezen, gaat dan ook niet op.