ECLI:NL:CBB:2022:71
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- T. Pavićević
- A. Venekamp
- I.M. Ludwig
- Rechtspraak.nl
Weigering extra betaling jonge landbouwers na inbreng eenmansbedrijf in vennootschap onder firma
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het geschil betreft de weigering van de minister om voor het aanvraagjaar 2020 een extra betaling voor jonge landbouwers uit te betalen. De appellant, geboren in 1975, kan niet als jonge landbouwer worden aangemerkt, maar heeft zijn echtgenote als jonge landbouwer opgegeven in de Gecombineerde opgave. Appellant heeft zijn eenmansbedrijf per 1 januari 2020 ingebracht in een vennootschap onder firma met zijn echtgenote. De minister heeft de aanvraag van appellant om uitbetaling van de betalingsrechten en de extra betaling jonge landbouwers afgewezen, wat leidde tot beroep bij het College.
Tijdens de zitting op 12 januari 2022 heeft appellant zijn beroep ingetrokken voor zover het betrekking had op de weigering om betalingsrechten uit de Nationale reserve toe te wijzen. Het College heeft overwogen dat de definitie van jonge landbouwer, zoals vastgelegd in de Europese Verordening 1307/2013, niet is voldaan. De appellant heeft betoogd dat de oprichting van de vennootschap onder firma gelijkstaat aan het oprichten van een nieuw landbouwbedrijf, maar het College oordeelt dat er geen sprake is van een nieuw bedrijf, maar van een voortzetting van het bestaande eenmansbedrijf in een andere rechtsvorm.
Het College concludeert dat de minister de extra betaling voor jonge landbouwers voor het jaar 2020 terecht heeft geweigerd, omdat de periode van vijf jaar na de oprichting van het bedrijf al was verstreken. Het beroep van appellant is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en de griffier, hoewel de voorzitter en de griffier verhinderd waren om de uitspraak te ondertekenen.