ECLI:NL:CBB:2022:563
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om herziening van een eerder besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat. Appellant had een aanvraag ingediend voor een subsidie op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19. In een eerder besluit van 18 november 2020 was het bezwaar van appellant deels gegrond verklaard, maar het College had het beroep tegen dat besluit niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. Appellant verzocht om herziening van het besluit van 18 november 2020, maar dit verzoek werd door de minister afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden.
Tijdens de zitting op 8 juni 2022 heeft appellant betoogd dat de minister ten onrechte geen rekening heeft gehouden met een wijziging van de SBI-code in het handelsregister, die volgens hem zou moeten leiden tot een hogere subsidie. De minister stelde echter dat de wijziging geen nieuw feit of veranderde omstandigheid was, omdat deze niet relevant was voor de beoordeling van de subsidieaanvraag. Het College oordeelde dat de minister terecht het herzieningsverzoek had afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. Het College liet de vraag of er sprake was van nieuwe feiten in het midden, omdat zelfs bij heroverweging van het eerdere besluit geen andere uitkomst zou zijn bereikt.
De uitspraak concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en de uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, met mr. drs. L. van Loon als griffier.