Op 25 januari 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/455RR. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van 19 november 2021, waarin een kennelijke onjuistheid was vastgesteld. De zaak is aangespannen door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die als verweerder optreedt, en de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid). De appellante, vertegenwoordigd door ing. J. Pot, heeft een verzoek ingediend om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het College heeft geoordeeld dat de proceskosten onjuist waren vastgesteld in de eerdere uitspraak en heeft deze rectificatie doorgevoerd. De proceskosten zijn vastgesteld op € 374,- voor de rechtsbijstand, en de appellante heeft recht op schadevergoeding van € 333,33 van de verweerder en € 166,67 van de Staat. De uitspraak is openbaar gemaakt en de gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.