ECLI:NL:CBB:2022:45

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
25 januari 2022
Publicatiedatum
24 januari 2022
Zaaknummer
20/455RR
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van eerdere uitspraak inzake schadevergoeding en proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

Op 25 januari 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/455RR. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van 19 november 2021, waarin een kennelijke onjuistheid was vastgesteld. De zaak is aangespannen door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die als verweerder optreedt, en de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid). De appellante, vertegenwoordigd door ing. J. Pot, heeft een verzoek ingediend om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het College heeft geoordeeld dat de proceskosten onjuist waren vastgesteld in de eerdere uitspraak en heeft deze rectificatie doorgevoerd. De proceskosten zijn vastgesteld op € 374,- voor de rechtsbijstand, en de appellante heeft recht op schadevergoeding van € 333,33 van de verweerder en € 166,67 van de Staat. De uitspraak is openbaar gemaakt en de gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/455RR

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2022 in de zaak tussen

[naam] , te [plaats] , appellante
(gemachtigde: ing. J. Pot),
en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder

(gemachtigde: C. Zieleman),
en

de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid), de Staat.

Procesverloop

Het College heeft vastgesteld dat zijn proces-verbaal uitspraak van 19 november 2021 met zaaknummer 20/455G onder “Beslissing” en in onderdeel 5 een kennelijke onjuistheid bevat.

Overwegingen

Onder “Beslissing” en in onderdeel 5 is een verkeerd bedrag aan proceskosten bepaald. Nu de uitspraak een kennelijke en voor een eenvoudig herstel vatbare onjuistheid bevat, bestaat aanleiding de uitspraak op dit punt te rectificeren.
Het College wijzigt de uitspraak van 19 november 2021 als volgt.
"Het College:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 333,33 aan appellante wegens de geleden immateriële schade;
  • veroordeelt de Staat tot betaling van € 166,67 aan appellante wegens de geleden immateriële schade;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 187,-;
  • veroordeelt de Staat in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 187,-.
(…)
5. In verband met het indienen van het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, veroordeelt het College verweerder en de Staat ieder voor de helft in de proceskosten van appellante. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 374,- (1 punt voor het indienen van het verzoek met een wegingsfactor 0,5 en een waarde per punt van € 748,-)."
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Beslissing

Het College rectificeert zijn uitspraak van 19 november 2021 als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Stoové, in aanwezigheid van mr. M.R. Broeze, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2022.
De voorzitter is verhinderd De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen. de uitspraak te ondertekenen.