ECLI:NL:CBB:2022:442
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake quarantaine hond afkomstig uit Oekraïne
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 19 juli 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een hond die in quarantaine was geplaatst door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De hond, afkomstig uit Oekraïne, was zonder chip en had alleen een dierenpaspoort. De verzoeker, die de hond wilde overnemen, stelde dat het dier gevaccineerd was tegen rabiës, maar kon niet aantonen waar en wanneer deze vaccinatie had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de hond veilig thuisquarantaine kon ondergaan, mede omdat verzoeker niet over de benodigde voorzieningen beschikte. De voorzieningenrechter wees het verzoek af, waardoor de hond in quarantaine moest blijven op de aangewezen locatie. De uitspraak benadrukte het risico op rabiës in Oekraïne en de noodzaak van strikte maatregelen om de volksgezondheid in Nederland te beschermen. De voorzieningenrechter verwierp ook het beroep op rechtsongelijkheid, aangezien de situatie van de verzoeker niet vergelijkbaar was met die van Oekraïense vluchtelingen die hun huisdieren meenamen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.