ECLI:NL:CBB:2022:437
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag afbouwregeling beschikbaarheidbijdrage acute verloskunde door de Nederlandse Zorgautoriteit
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 juli 2022, betreft het een geschil tussen een ziekenhuis, appellante, en de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster, over de afwijzing van een aanvraag voor een afbouwregeling van de beschikbaarheidbijdrage acute verloskunde. Appellante had in het verleden een beschikbaarheidbijdrage ontvangen voor haar afdeling acute verloskunde, maar na de heropening van een andere afdeling acute verloskunde in een nabijgelegen ziekenhuis, werd appellante niet langer als 'gevoelig' voor de 45-minutennorm beschouwd. Hierdoor ontving zij per 2020 geen beschikbaarheidbijdrage meer.
Appellante stelde dat de afwijzing van de aanvraag voor de afbouwregeling onterecht was, omdat zij van mening was dat zij wel degelijk activiteiten had afgebouwd en dat verweerster geen redelijke termijn in acht had genomen bij de beëindiging van de beschikbaarheidbijdrage. Het College oordeelde echter dat verweerster de aanvraag terecht had afgewezen, omdat niet was aangetoond dat appellante activiteiten had afgebouwd of dat er verplichtingen waren die moesten worden beëindigd. Het College concludeerde dat appellante geen recht had op een afbouwregeling, omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden die daarvoor gesteld zijn.
De uitspraak benadrukt het belang van het beoordelingskader voor de toekenning van beschikbaarheidbijdragen en de voorwaarden waaronder een afbouwregeling kan worden verleend. Het College stelde vast dat appellante niet had aangetoond dat zij kosten had gemaakt of verplichtingen had die een afbouwregeling rechtvaardigden. De beslissing van verweerster om de aanvraag af te wijzen werd dan ook bevestigd, en het beroep van appellante werd ongegrond verklaard.