Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 januari 2022 in de zaak tussen
maatschap [naam 1] en haar maten [naam 1] en [naam 2] ,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
25 augustus 2017, waarin zij deze omstandigheden hebben toegelicht. Als die omstandigheden bekend waren geweest ten tijde van het nemen van die besluiten hadden deze geleid tot een hogere schadevergoeding. Door het steeds wijzigen van wet- en regelgeving zijn appellanten tussen wal en schip geraakt en hebben zij meer schade dan voorzien. Verweerder heeft ten onrechte geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om op grond van artikel 4:84 van de Awb af te wijken van de beleidsregel. De afwijzing van het herzieningsverzoek is in het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd.
€ 19.688,55. Appellanten verzoeken om herziening van deze besluiten en hun aldus een hogere tegemoetkoming toe te kennen. Verweerder heeft dit geweigerd. Dat verweerder daarbij heeft aangegeven evenmin aanleiding te zien terug te komen van zijn besluit van
13 oktober 2016 is in deze procedure niet van belang. Omdat dat besluit niet ziet op vergoeding van schade in verband met vogelgriep - het gaat daarin om schade in verband met een salmonellabesmetting - valt het buiten het bestek van deze procedure.
6 oktober 2020 besloten om het totale door appellanten verschuldigde bedrag van € 23.335,10 aan diergezondheidsheffing, waaronder de heffing dgf 2016, niet in te vorderen onder de voorwaarde dat toekomstig verschuldigde bedragen tijdig betaald worden. Deze beroepsgrond behoeft daarom geen nadere bespreking.