Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juni 2022 in de zaak tussen
[naam] B.V., te [plaats] , appellante
de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
”.Daarnaast acht verweerder van belang dat expliciet in de overeenkomst is overwogen dat de gebruiker geen huur en/of gebruikerskosten verschuldigd is. Dat 20% van de dagomzet van appellante wordt ingehouden, onder de voorwaarde dat de dagomzet ten minste € 250,- bedraagt, betekent volgens verweerder niet dat sprake is van een huurovereenkomst. In geval van een huurovereenkomst is namelijk sprake van doorlopende kosten en daarvan is in het geval van appellante geen sprake. Verweerder concludeert dat de overeenkomsten niet kwalificeren als huurovereenkomsten en hij ziet dan ook geen grondslag om de locaties waar appellante werkzaamheden verricht, aan te merken als vestigingen van appellante. Daarmee is niet voldaan aan het vestigingsvereiste en komt appellante niet in aanmerking voor een tegemoetkoming.