ECLI:NL:CBB:2022:266
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep inzake subsidie aanvraag TVL COVID-19
In deze zaak heeft appellante, een onderneming, op 17 september 2020 een subsidie aangevraagd op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL). Het primaire besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat, dat de aanvraag op 5 oktober 2020 afwees, was gebaseerd op het feit dat appellante niet voldeed aan de voorwaarde dat het omzetverlies in de subsidieperiode in 2020 ten minste 30% moest bedragen ten opzichte van de referentieperiode in 2019. Na een bezwaarprocedure, waarin het bestreden besluit van 22 december 2020 het bezwaar ongegrond verklaarde, heeft appellante beroep ingesteld.
Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft het onderzoek ter zitting in eerste instantie door een enkelvoudige kamer op 28 juli 2021 gehouden, waarna de zaak werd verwezen naar een meervoudige kamer. Tijdens de zitting op 28 oktober 2021 heeft het College het onderzoek gesloten, maar later, op 8 november 2021, het onderzoek heropend en vragen aan verweerder gesteld. Uiteindelijk heeft verweerder op 16 december 2021 het bestreden besluit ingetrokken en subsidie toegekend aan appellante, waarmee hij volledig tegemoetkwam aan het beroep.
Het College concludeert dat appellante geen belang meer heeft bij een verdere beoordeling van het beroep, aangezien de subsidie inmiddels is toegekend. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het College heeft ook bepaald dat verweerder het door appellante betaalde griffierecht van € 181,- dient te vergoeden, omdat hij aan het beroep tegemoetgekomen is. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 31 mei 2022.