ECLI:NL:CBB:2022:262
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken om voorlopige voorzieningen in bestuursrechtelijke zaak betreffende lasten onder dwangsom en bestuursdwang
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 18 mei 2022 uitspraak gedaan op de verzoeken om voorlopige voorzieningen van verzoekster, een onderneming die door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit werd aangesproken op het opleggen van lasten onder dwangsom en bestuursdwang. De verzoeken waren gericht op het schorsen van de primaire besluiten totdat er een beslissing zou zijn genomen in de bezwaarprocedures. De voorzieningenrechter oordeelde dat de termijnen voor het verbeuren van dwangsommen en de toepassing van bestuursdwang al waren verstreken op het moment van ontvangst van de verzoeken, waardoor verzoekster geen spoedeisend belang meer kon ontlenen aan het voorkomen van het verstrijken van deze termijnen.
Verzoekster stelde dat de opgelegde lasten ernstige en onomkeerbare gevolgen voor haar bedrijfsvoering zouden hebben, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de enkele verwachting van toekomstige lasten niet voldoende was om spoedeisend belang aan te nemen. De voorzieningenrechter wees ook op de mogelijkheid voor verzoekster om rechtsmiddelen aan te wenden tegen eventuele besluiten tot invordering van dwangsommen. Uiteindelijk werden de verzoeken om voorlopige voorzieningen als kennelijk ongegrond afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.