ECLI:NL:CBB:2022:203

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
21/602
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) en de SBI-code inschrijving

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 mei 2022, zaaknummer 21/602, staat de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) centraal. De appellante had op de peildatum 15 maart 2020 niet de juiste SBI-code geregistreerd in het handelsregister, wat leidde tot de afwijzing van haar aanvraag voor de TVL voor de periode juni tot en met september 2020. De appellante stelde dat de SBI-code 88.99.9, die aansluit bij haar feitelijke werkzaamheden, had moeten worden erkend, maar het College oordeelde dat de bedrijfsomschrijving op de peildatum geen aanknopingspunten bood voor aansluiting bij deze SBI-code.

De procedure begon met een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat op 14 december 2020, waarin de aanvraag van appellante werd afgewezen. Dit besluit werd bevestigd in een bestreden besluit op 21 april 2021, waartegen appellante beroep instelde. Tijdens de zitting op 24 februari 2022 werd de zaak behandeld, waarbij de appellante werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en verweerder door zijn gemachtigden.

Het College concludeerde dat de verantwoordelijkheid voor een juiste inschrijving in het handelsregister bij appellante ligt en dat verweerder geen rekening kan houden met wijzigingen die na de peildatum zijn doorgevoerd. De appellante had niet aangetoond dat de SBI-code 68.20.4 onjuist was, en de argumenten over de Kamerbrief werden door het College verworpen. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en de subsidie werd niet toegekend, omdat de appellante niet voldeed aan de voorwaarden van de TVL.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/602

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 mei 2022 in de zaak tussen

[naam 1] , te [plaats] , appellante

(gemachtigde: W.G. Mulder),
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigden: mr. S. van Rijn en mr. S.M. Piron).

Procesverloop

Bij besluit van 14 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van appellante op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) voor de periode juni tot en met september 2020 afgewezen.
Bij besluit van 21 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Appellante heeft een reactie op het verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 februari 2022. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [naam 2] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Aanleiding van deze procedure
2. Over de onderneming was op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-code 68.20.4 (Verhuur van onroerend goed (niet van woonruimte)) opgenomen en als bedrijfsomschrijving “Verhuur van onroerend goed”.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat de SBI-code, waarmee appellante op de peildatum 15 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister van de KvK, niet is opgenomen in de bijlage bij de TVL. In het bestreden besluit heeft verweerder geconcludeerd dat hij met een latere aanpassing van de geregistreerde SBI-code of bedrijfsomschrijving geen rekening kan houden. Verder heeft verweerder onderzocht of een uitzondering kan worden gemaakt door toepassing te geven aan artikel 2, derde lid, van de TVL. De bedrijfsomschrijving, zoals deze stond ingeschreven op 15 maart 2020, biedt volgens verweerder geen aanknopingspunten om aansluiting te zoeken bij een andere SBI-code.
Standpunt appellante
4.1
Appellante stelt zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte de aanvraag om een tegemoetkoming heeft afgewezen. Verweerder geeft een onjuiste toepassing aan artikel 2, derde lid, van de TVL door geen aansluiting te zoeken bij de SBI-code die past bij de feitelijke werkzaamheden van appellante, maar in de beoordeling uit te gaan van de geregistreerde SBI-code 68.20.4. In het geval van appellante sluit de SBI-code 88.99.9 (Overig maatschappelijk advies, gemeenschapshuizen en samenwerkingsorganen op het gebied van welzijn) aan bij haar feitelijke werkzaamheden. De bedrijfsomschrijving, zijnde ‘Verhuur van onroerend goed’, omvat ook de verhuur van ruimten aan verenigingen, het gelegenheid geven tot ontmoeting en het organiseren van feesten en partijen. Weliswaar geeft de bedrijfsomschrijving van appellante niet volledig de activiteiten van appellante weer, maar verweerder kan ook uit de gegeven mondelinge toelichting, de naamgeving van appellante en het vermelde internetadres afleiden dat appellante een hoofd- of nevenactiviteit uitvoert die in de bijlage van de TVL is opgenomen.
4.2
Daarnaast voert appellante aan dat verweerder ten onrechte en in strijd met de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 29 juni 2020 (Kamerbrief) niet erkent dat appellante tot de doelgroep van de TVL behoort. In de Kamerbrief wordt de toezegging gedaan dat ondernemers die niet met de juiste SBI-code stonden ingeschreven in het handelsregister, een verzoek kunnen indienen om alsnog voor een tegemoetkoming op grond van de TVL in aanmerking te komen. De inhoud van deze Kamerbrief heeft appellante de overtuiging gegeven dat zij, ondanks de onjuist ingeschreven SBI-code, in aanmerking dient te komen voor een tegemoetkoming. Verweerder dient, in overeenstemming met de bedoeling die volgt uit de Kamerbrief en met toepassing van zijn discretionaire bevoegdheid, aan appellante de tegemoetkoming toe te kennen.
4.3
Tot slot voert appellante aan dat verweerder het doel en de strekking van de TVL ten onrechte negeert door de aanvraag van appellante af te wijzen. Gelet op het beoogde doel van de wetgever, namelijk financiële steun bieden aan ondernemingen, is het te strikt om een materieel juiste aanvraag af te wijzen door vast te houden aan de per abuis verwisselde SBI-code. Door een menselijke fout zijn de SBI-codes van appellante en die van [naam 3] ( [naam 3] ) verwisseld. Deze fout in de inschrijving van de onderneming in het handelsregister is op 27 augustus 2020 met terugwerkende kracht hersteld.
Standpunt verweerder
5.1
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de bedrijfsomschrijving geen aanknopingspunten biedt om aansluiting te zoeken bij een andere SBI-code die wél is opgenomen in de bijlage bij de TVL. Dit geldt ook voor de door appellante voorgestelde SBI-code 88.99.9. Verweerder volgt appellante wel in haar standpunt dat onder de bedrijfsomschrijving ‘Verhuur van onroerend goed’ ook moet worden verstaan de verhuur van ruimten aan verenigingen en het gelegenheid geven tot ontmoeting. Echter, uit de toelichting bij de op 15 maart 2020 in het handelsregister geregistreerde SBI-code 68.20.4 volgt dat die SBI-code juist aansluit bij de activiteiten van appellante. Ook om die reden ziet verweerder geen aanleiding om op grond van artikel 2, derde lid, van de TVL aansluiting te zoeken bij een andere SBI-code. De verantwoordelijkheid voor het vermelden van de juiste bedrijfsomschrijving ligt bij appellante. Dit geldt ook voor zover sprake is geweest van een per abuis verwisselde SBI-code met [naam 3] . Met wijzigingen van de inschrijving ná 15 maart 2020, al dan niet met terugwerkende kracht, kan verweerder geen rekening houden. Daarnaast biedt de TVL verweerder geen ruimte om rekening te houden met de feitelijke bedrijfsactiviteiten van appellante.
5.2
Ten aanzien van de verwijzing van appellante naar de Kamerbrief stelt verweerder zich op het standpunt dat uit die Kamerbrief volgt dat ondernemers in bepaalde sectoren in aanmerking komen voor de TVL, mits zij voldoen aan de overige criteria die volgen uit de TVL. Appellante voldoet echter niet aan de voorwaarden uit artikel 2, tweede lid, van de TVL. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat appellante een onjuiste interpretatie geeft aan de Kamerbrief door daaruit af te leiden dat verweerder in haar geval de beoordeling op grond van een onjuiste SBI-code zal herstellen. Immers, in het geval van appellante is verweerder niet gebleken dat de voor appellante geregistreerde SBI-code 68.20.4 onjuist is.
Beoordeling
6.1
Vaststaat dat appellante op de peildatum 15 maart 2020 niet stond ingeschreven met de SBI-code 88.99.9 en ook niet stond ingeschreven met een andere hoofd- of nevenactiviteit die is vermeld in de bijlage bij de TVL. De verantwoordelijkheid voor een juiste inschrijving ligt, gelet op hetgeen is bepaald in artikel 19 van de Handelregisterwet 2007 (Hrw) en artikel 11 van het Handelregisterbesluit 2008 (Hrb), bij appellante. Verweerder hoeft geen rekening te houden met wijzigingen die met terugwerkende kracht in het handelsregister zijn doorgevoerd na de peildatum van 15 maart 2020 (zie bijvoorbeeld de uitspraken van 25 mei 2021, ECLI:NL:CBB:221:521, en 7 september 2021, ECLI:NL:CBB:2021:871). Omdat de verantwoordelijkheid voor een juiste inschrijving bij appellante ligt, volgt het College appellante niet in haar standpunt dat verweerder een te strikte toepassing geeft aan de TVL door vast te houden aan de per abuis verwisselde SBI-code. Verweerder is daarnaast terecht voorbijgegaan aan de feitelijke bedrijfsactiviteiten van appellante. De TVL die van toepassing is op de periode juni-september 2020 biedt geen ruimte om daar rekening mee te houden.
6.2
Het College is verder van oordeel dat verweerder een juiste toepassing heeft gegeven aan de maatwerkprocedure uit artikel 2, derde lid, van de TVL. Naar het oordeel van het College biedt de bedrijfsomschrijving op 15 maart 2020 (“Verhuur van onroerend goed”) geen aanknopingspunten om aansluiting te zoeken bij de door appellante aangedragen SBI-code 88.99.9 of bij een andere SBI-code die wél in de bijlage bij de TVL is opgenomen. Op grond van de TVL kan enkel aan de hand van de bedrijfsomschrijving zoals die luidt op 15 maart 2020, aansluiting worden gezocht bij een andere SBI-code. Verweerder heeft daarom terecht geen rekening gehouden met de door appellante aangedragen feitelijke omstandigheden, zoals de naamgeving en het vermelde internetadres van de onderneming. De beroepsgrond slaagt niet.
6.3
Het standpunt van appellante dat zij op grond van de Kamerbrief onder de doelgroep van de TVL valt en dat verweerder dit ten onrechte heeft miskend, volgt het College niet. Uit de Kamerbrief kan enkel worden afgeleid dat verweerder beoogt maatwerk te leveren. In het geval van appellante heeft verweerder aan de hand van de maatwerkprocedure getoetst of de bedrijfsomschrijving van de onderneming van appellante aansluit bij een andere SBI-code op grond waarvan wél een tegemoetkoming kan worden toegekend. Daarbij heeft verweerder geconcludeerd dat dit niet het geval is. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Duuren, in aanwezigheid van mr. drs. L. van Loon, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2022.
w.g. M. van Duuren w.g. L. van Loon
BIJLAGE
Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL)
Artikel 2 van de TVL luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“1 De minister verstrekt eenmalig een subsidie aan een getroffen MKB-onderneming om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden juni, juli, augustus en september van 2020.
2 De subsidie wordt enkel verstrekt aan een MKB-onderneming:
a. waarvan het omzetverlies ten minste 30% bedraagt;
b. waarvan de uitkomst van de vermenigvuldiging van de omzet in de referentieperiode met de ratio tussen de vaste kosten en de omzet van een gemiddeld bedrijf, zoals per sector genoemd in de vierde kolom van de tabel in de bijlage, ten minste € 4.000 bedraagt;
c. die op 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven;
d. waarvan de hoofd- of nevenactiviteit, waaronder de MKB-onderneming op 15 maart 2020 is ingeschreven in het handelsregister met de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling, in de bijlage is opgenomen, zoals in voorkomend geval nader geclausuleerd in derde kolom van de tabel in de bijlage;
e. die:
1°. voor zover het een MKB-onderneming, niet zijnde een horecaonderneming of een ambulante onderneming, betreft:
– ten minste één vestiging heeft met een ander adres dan het privéadres van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming; of
– een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang; of
2°. voor zover het een horecaonderneming betreft ten minste één horecagelegenheid huurt, pacht of in eigendom heeft.
3 In afwijking van het tweede lid, aanhef en onderdeel d, wordt subsidie verstrekt aan een MKB-onderneming indien uit de aanduiding van de uitgeoefende activiteit of activiteiten van de onderneming, waaronder de onderneming op 15 maart 2020 is ingeschreven in het handelsregister, ten genoegen van de minister blijkt dat de onderneming een hoofd- of nevenactiviteit uitvoert die in de bijlage is opgenomen, zoals in voorkomend geval nader geclausuleerd in derde kolom van de tabel in de bijlage.”
Handelsregisterwet 2007 (Hrw)
Op grond van artikel 19, eerste lid, van de Hrw doen de daartoe verplichte personen, met inachtneming van het bij algemene maatregel van bestuur bepaalde, de opgaven die de Kamer nodig heeft om ervoor te zorgen dat de in artikel 9 tot en met 14, 15a, tweede lid, en 16a, eerste lid, genoemde en de in artikel 17, onderdeel a, bedoelde gegevens te allen tijde juist en volledig in het handelsregister ingeschreven zijn.
Handelsregisterbesluit 2008 (Hrb)
Op grond van artikel 11, aanhef en onder b, van het Hrb wordt in het handelsregister over een onderneming opgenomen een korte aanduiding van de uitgeoefende activiteit of activiteiten.