Op 22 maart 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in twee zaken (zaaknummers 17/1537 en 17/1538) die betrekking hebben op het doorberekenen van kosten door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) aan pluimveeslachterijen. Appellante 1, [naam 1] B.V., en appellante 2, [naam 2] B.V., hebben beroep ingesteld tegen besluiten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over gehanteerde tarieven voor officiële keuringen in slachthuizen. De besluiten waartegen beroep is ingesteld, zijn genomen op 15 september 2017 en 12 september 2017.
De appellanten hebben in deze procedure dezelfde gronden aangevoerd als in eerdere pilotzaken die zijn behandeld in 2020. Het College heeft vastgesteld dat de regelgeving voor het doorberekenen van kosten in pluimveeslachterijen en slachterijen van rood vlees grotendeels gelijk is. De eerdere pilotzaken, die leidden tot een einduitspraak op 20 oktober 2020, zijn relevant voor de huidige zaken. Het College heeft geoordeeld dat er geen essentiële verschillen zijn in de doorberekening van kosten tussen de twee soorten slachterijen.
Het College heeft de beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en verweerder opgedragen om binnen 12 weken nieuwe besluiten te nemen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellanten, vastgesteld op € 759,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was aanwezig bij de beslissing.