ECLI:NL:CBB:2022:106
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake overtredingen van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme door accountants- en belastingadvieskantoor
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) door [naam 1] B.V., een accountants- en belastingadvieskantoor. Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) had eerder een bestuurlijke boete opgelegd aan [naam 1] wegens vermeende overtredingen van de Wwft, waaronder het niet voldoen aan de monitoringsverplichting en het verzuimen van het melden van ongebruikelijke transacties. De rechtbank Rotterdam had het beroep van [naam 1] tegen het boetebesluit gegrond verklaard en de boete herroepen, wat het BFT in hoger beroep aanvecht.
Het College oordeelt dat het enkele feit dat [naam 1] zicht had op de inkomstenstromen van [naam 3] en geen reden had om te twijfelen aan de legale herkomst van de gelden, niet uitsluit dat er andere aanwijzingen zijn voor een hoger risico op witwassen. Het College stelt vast dat BFT terecht heeft aangevoerd dat er voldoende aanwijzingen waren voor een hoger risico op witwassen, vooral gezien de contante opnames en de investeringen in onroerend goed in Turkije door [naam 4].
Het College vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de overtredingen met betrekking tot de Holding en bevestigt de uitspraak voor het overige. De hoogte van de boete wordt vastgesteld op € 2.000,-. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor accountants- en belastingadvieskantoren om alert te zijn op signalen van witwassen en ongebruikelijke transacties, zelfs als er zicht is op legale inkomstenstromen.