In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 19 oktober 2021, wordt het beroep van een melkveehouder behandeld die schadevergoeding verzoekt naar aanleiding van besluiten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met betrekking tot zijn fosfaatrechten. De appellant had zijn fosfaatrecht herzien en vastgesteld op 0 kg, waarna hij een melding voor overdracht van 22 kg fosfaatrechten indiende. Deze melding werd afgewezen omdat er onvoldoende rechten aanwezig waren. Het bestreden besluit, dat het bezwaar van de appellant ongegrond verklaarde, werd later vervangen door een besluit waarin het fosfaatrecht opnieuw op 22 kg werd vastgesteld. De appellant verzocht om schadevergoeding op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar het College oordeelde dat de appellant niet voldoende had aangetoond dat hij schade had geleden als gevolg van het onrechtmatige besluit. Het College concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat het in zijn gebruikelijke bedrijfsvoering had gepast om zijn fosfaatrechten te verhuren of dat hij daadwerkelijk schade had geleden door de lagere vaststelling van zijn fosfaatrechten. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, maar het College bepaalde wel dat het door de appellant betaalde griffierecht moest worden vergoed.