ECLI:NL:CBB:2021:88

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
19 januari 2021
Publicatiedatum
25 januari 2021
Zaaknummer
19/1558
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geheimhoudingsbeslissing inzake vertrouwelijke gegevens over gewasbeschermingsmiddelen

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in het beroep van de Vereniging zonder winstoogmerk PAN Europe tegen het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De zaak betreft een geheimhoudingsbeslissing op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De appellante, PAN Europe, heeft bezwaar gemaakt tegen de toelating van het gewasbeschermingsmiddel TAVAS op de Nederlandse markt, dat door verweerder op 5 oktober 2018 was goedgekeurd. In het bestreden besluit van 25 september 2019 heeft verweerder de bezwaren van appellante ongegrond verklaard.

Verweerder heeft vertrouwelijke informatie over de productielocaties van het gewasbeschermingsmiddel overgelegd en heeft aangegeven dat alleen het College kennis mag nemen van deze informatie. Het College heeft de taak om te beoordelen of de weigering of beperking van kennisneming van deze gegevens gerechtvaardigd is. Dit vereist een zorgvuldige afweging van belangen, waarbij het belang van gelijke toegang tot informatie voor partijen tegenover het belang van vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens wordt geplaatst.

Het College heeft geconcludeerd dat de beperking van kennisneming van de vertrouwelijke gegevens gerechtvaardigd is, omdat openbaarmaking zou kunnen leiden tot onevenredige schade voor de verstrekker van de gegevens. De appellante is verzocht om binnen een week aan te geven of zij instemt met het College om op basis van de vertrouwelijke informatie uitspraak te doen, voor zover zij deze informatie niet kent. De beslissing van het College benadrukt het belang van vertrouwelijkheid in het kader van concurrentiegevoelige informatie en de bescherming van bedrijfsbelangen.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

Zaaknummer: 19/1558
beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het beroep van
Vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht PAN Europe, te Brussel, België, appellante,
(gemachtigde: H. Muilerman)
en
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Adama Registrations B.V., te Leusden.

Procesverloop

Bij besluit van 5 oktober 2018 heeft verweerder het gewasbeschermingsmiddel TAVAS toegelaten op de Nederlandse markt.
Bij besluit van 25 september 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van appellante tegen het toelatingsbesluit ongegrond verklaard.
Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft de vertrouwelijke versie van het aanvraagformulier van maart 2014 overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) meegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van dit stuk.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
2. Deze door het College te nemen beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daar tegenover staat dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden, terwijl
verweerder er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie, waaronder concurrentiegevoelige gegevens, aangeleverd te krijgen die hij voor een goede uitoefening van zijn taken nodig heeft. Onder concurrentiegevoelige bedrijfsgegevens vallen ook gegevens die, hoewel zelf niet als bedrijfsgegevens aan te merken, niettemin inzicht kunnen bieden in de door betrokkene(n) voorgestane (markt)strategie.
3. Verweerder heeft een beroep gedaan op vertrouwelijke behandeling van gegevens over de productielocaties vanwege de veiligheid van de medewerkers op deze locatie en om te voorkomen dat lokale producenten, die beschikken over alle samenstellingsgegevens van het product, worden benaderd door concurrenten en in de verleiding worden gebracht om deze gegevens te delen. Daarnaast heeft verweerder een beroep gedaan op vertrouwelijke behandeling van de gegevens over de gebruikte Letter of Access, omdat het gaat om concurrentiegevoelige informatie met betrekking tot de onderlinge zakelijke verhoudingen tussen de aanvrager en andere partijen.
4. Het College acht beperking van de kennisneming van de door verweerder genoemde gegevens in het aanvraagformulier van maart 2014 gerechtvaardigd, omdat deze gegevens bedrijfsvertrouwelijk zijn. Deze vertrouwelijkheid dient te worden geëerbiedigd, omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor de verstrekker van de gegevens zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van deze informatie door de partij die er niet over beschikt niet noodzakelijk is om haar belangen naar behoren te kunnen bepleiten.
5. Het College kan alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van dit stuk uitspraak doen. Die toestemming is niet nodig voor een stuk dat een partij al kent. Appellante wordt verzocht om binnen een week schriftelijk of uiterlijk op de zitting kenbaar te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van het aanvraagformulier van maart 2014, voor zover zij deze stukken niet kent, uitspraak doet op het beroep.

Beslissing

Het College:
- beslist dat beperking van de kennisneming van her aanvraagformulier van maart 2014 gerechtvaardigd is;
- verzoekt appellante om binnen een week schriftelijk of uiterlijk op de zitting aan het College kenbaar te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van dit stuk uitspraak doet op het beroep, voor zover zij dit stuk niet kent.
Aldus genomen door mr. J.H. de Wildt, in tegenwoordigheid van mr. M.B. van Zantvoort als griffier, op
De raadsheer is verhinderd te
ondertekenen
De griffier is verhinderd te
ondertekenen