ECLI:NL:CBB:2021:672
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit minister van Landbouw inzake subsidiabiliteit van landbouwperceel voor GLB-betalingen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant had een aanvraag ingediend voor uitbetaling van de basis- en vergroeningsbetaling voor het jaar 2019 op basis van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. De minister had bij besluit van 7 februari 2020 de aanvraag beoordeeld en vastgesteld dat de uitbetaling € 30.494,71 zou bedragen, gebaseerd op een geconstateerde oppervlakte van 82,07 hectare. De appellant betwistte echter dat perceel 18, dat een dijkweiland betreft, ten onrechte niet als subsidiabel was aangemerkt.
Het College oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor een juiste intekening bij de aanvrager ligt. De appellant had niet voldoende bewijs geleverd dat de intekening onjuist was en dat er sprake was van een kennelijke fout. Het College volgde het standpunt van de minister dat de luchtfoto's van perceel 18 aantoonden dat het perceel niet voldeed aan de subsidiabiliteitscriteria. De enkele stelling van de appellant dat het perceel een dijkweiland betreft, was onvoldoende om aan de conclusie van de minister te twijfelen. Het College verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.