ECLI:NL:CBB:2021:66
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van fosfaatrechten in het kader van faillissement en procesbelang
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de vaststelling van fosfaatrechten van de Stadsboerderij [naam 1] B.V. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had het fosfaatrecht van de Stadsboerderij vastgesteld op 0 kg, omdat het bedrijf op 1 januari 2018 niet meer actief was. De Stadsboerderij was op 28 september 2017 failliet verklaard en hield op de peildatum geen vee meer. De curator van de Stadsboerderij, mr. P.J.G. Goumans, heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing, stellende dat er nog steeds belang was bij een uitspraak, ondanks het faillissement.
Het College heeft geoordeeld dat er voldoende procesbelang aanwezig was, omdat de omvang van de overgedragen fosfaatrechten een financieel belang voor de curator met zich meebracht. Het College heeft echter ook vastgesteld dat de minister terecht het fosfaatrecht op 0 kg heeft vastgesteld, omdat de Stadsboerderij op de peildatum niet meer als actief bedrijf kon worden aangemerkt. De bepalingen in de Meststoffenwet vereisen dat een bedrijf op de datum van inwerkingtreding van het fosfaatrechtenstelsel nog actief moet zijn om aanspraak te kunnen maken op fosfaatrechten. De Stadsboerderij voldeed hier niet aan, wat leidde tot de conclusie dat de minister de fosfaatrechten correct had vastgesteld.
De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke situatie van een bedrijf op de peildatum en de gevolgen van faillissement voor de toekenning van fosfaatrechten. Het College heeft het beroep van de curator ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.