ECLI:NL:CBB:2021:599
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.L. Verbeek
- M.A.A. Traousis
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vaststelling en knelgevallenregeling in de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouderij en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van het fosfaatrecht. Appellante, een melkveehouder, betwistte de vaststelling van haar fosfaatrecht op basis van de Meststoffenwet, specifiek artikel 23, derde en zesde lid. De minister had in een eerder besluit het fosfaatrecht vastgesteld op 4.627 kg, waarbij een generieke korting van 8,3% was toegepast. Appellante stelde dat de minister ten onrechte geen rekening had gehouden met de gevolgen van paratuberculose op haar bedrijf en dat de melkproductie in 2017 representatief was voor de situatie zonder de ziekte. Tijdens de zittingen op 7 september 2020 en 7 juni 2021 werd het onderzoek heropend en werden nadere stukken ingediend. Het College oordeelde dat appellante niet had aangetoond vanaf wanneer er geen paratuberculose meer op haar bedrijf was en dat de melkproductie in 2015 representatief was. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, maar het College bepaalde dat het griffierecht aan appellante moest worden vergoed en dat de minister in de proceskosten moest worden veroordeeld. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor appellante om voldoende bewijs te leveren voor haar claims over de ziekte en de impact op de melkproductie.