ECLI:NL:CBB:2021:572
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vaststelling in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep van een vennootschap onder firma, hierna appellante, tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht op basis van de Meststoffenwet, waarbij verweerder op 2 maart 2018 het fosfaatrecht had vastgesteld op 1.892 kg. Appellante stelde dat er sprake was van een individuele en buitensporige last, omdat zij voor de peildatum van 2 juli 2015 aanzienlijke investeringen had gedaan in de uitbreiding van haar melkveebedrijf, waaronder de bouw van een nieuwe ligboxenstal. De investeringen waren gedaan in de wetenschap dat het melkquotum zou worden afgeschaft, wat leidde tot onzekerheid over de toekomst van de melkveehouderij. Het College overwoog dat appellante zelf verantwoordelijk was voor de risico's van haar investeringsbeslissingen en dat de last die voortvloeide uit het fosfaatrechtenstelsel niet als buitensporig kon worden aangemerkt. Het College concludeerde dat de belangen van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wogen dan de belangen van appellante, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. W.C.E. Winfield, met mr. T. Kuiper als griffier.