ECLI:NL:CBB:2021:53

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
18 januari 2021
Publicatiedatum
19 januari 2021
Zaaknummer
20/1021
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor overtreding van de Regeling identificatie en registratie van dieren

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 januari 2021 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een last onder dwangsom had gekregen van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De last was opgelegd wegens overtreding van de Regeling identificatie en registratie van dieren (Regeling I&R), omdat verzoeker zijn dieren niet had geoormerkt. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 30 november 2020 is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en een andere persoon. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er sprake is van een spoedeisend belang bij een voorlopige beoordeling, omdat het niet oormerken van de dieren kan leiden tot onomkeerbare situaties. De voorzieningenrechter heeft partijen de gelegenheid gegeven om onderling tot een oplossing te komen, maar aangezien er geen gebruik van is gemaakt, is het onderzoek gesloten.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker de oormerkplicht in de Regeling I&R heeft overtreden en dat hij geen beroep kan doen op het Protocol Rund Gewetensbezwaarden, omdat dit alleen geldt voor een specifieke groep die zich vóór 25 oktober 1994 had aangemeld. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de kans op slagen van het bezwaar zeer gering is en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/1021
uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 januari 2021 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats] , verzoeker
(gemachtigde: mr. R. Ludding),
en
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
(gemachtigde: mr. I.C.M. Nijland).

Procesverloop

Bij besluit van 9 november 2020 heeft verweerder aan verzoeker een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van de Regeling identificatie en registratie van dieren (Regeling I&R).
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 november 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam 2] .

Overwegingen

1. Ingevolge het bepaalde in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien voorafgaand aan een mogelijk beroep, bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor zover in deze uitspraak een oordeel wordt gegeven over de rechtmatigheid van het besluit, is sprake van een voorlopig oordeel dat het College niet bindt in een eventuele bodemprocedure.
2. Verweerder heeft aan verzoeker een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel van artikel 39 gelezen in samenhang met artikel 15, eerste lid, van de Regeling I&R. Verzoeker heeft namelijk zijn dieren, vijf runderen, twee geiten en twee varkens, niet geoormerkt. De last strekt ertoe dat verzoeker binnen twee weken na de dagtekening de geconstateerde overtredingen beëindigd. De dwangsom bedraagt € 100,- per dier.
3. Op hun verzoek heeft de voorzieningenrechter partijen in de gelegenheid gesteld om onderling tot een oplossing te komen en de vervolgzitting bepaald op 13 januari 2021 indien partijen zouden berichten van die gelegenheid gebruik te willen maken. Aangezien partijen daar geen blijk van hebben gegeven, heeft de voorzieningenrechter het onderzoek gesloten.
4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker een spoedeisend belang bij een voorlopige beoordeling van de last onder dwangsom. Afgedwongen oormerken leidt tot een onomkeerbare situatie. Dat zelfde geldt voor het van de hand doen van de dieren.
5. Vast staat dat de dieren van verzoeker niet van een oormerk zijn voorzien. Daarmee overtreedt verzoeker de oormerkplicht in de Regeling I&R. Hij kan geen beroep doen op het zogenoemde Protocol Rund Gewetensbezwaarden waarin een beleid is neergelegd om onder bepaalde voorwaarden af te zien van handhaving. Dat beleid geldt namelijk alleen voor de groep (gewetensbezwaarde) oormerkweigeraars die zich vóór 25 oktober 1994 hiervoor had aangemeld. Het daarin vervatte handhavingsbeleid is gericht op uitsterving en laat daarom nieuwe deelnemers niet toe. Anders dan verzoeker meent is, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, dat (beperkte en eindige) karakter van het protocol niet gewijzigd bij de vernieuwing in 2015. Dat betekent dat, naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter, de kans van (materieel) slagen van het bezwaar (zeer) gering is. Dat, zoals verzoeker stelt, de politierechter de (onjuiste) veronderstelling heeft geuit dat hij wel voldoet aan het protocol, doet daaraan niet af.
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stam, in aanwezigheid van mr. P.M. Beishuizen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2021.
De voorzieningenrechter is verhinderd te tekenen De griffier is verhinderd te tekenen
Afschrift verzonden aan partijen op: