ECLI:NL:CBB:2021:517
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.L. Verbeek
- J.W.E. Pinckaers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de knelgevallenregeling in het kader van fosfaatrechten en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 mei 2021, zaaknummer 19/1985, werd het beroep van appellant tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit behandeld. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn fosfaatrecht, dat was vastgesteld op 3.795 kg, en had een melding bijzondere omstandigheden gedaan in verband met bouwwerkzaamheden. De minister had het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en het fosfaatrecht herzien naar 3.853 kg. Appellant stelde dat de minister de knelgevallenregeling niet correct had toegepast door niet uit te gaan van de alternatieve peildatum van 1 januari 2015, maar van 4 juni 2014, de datum van de aannemingsovereenkomst. Het College oordeelde dat de minister ten onrechte niet was ingegaan op de door appellant bepleite alternatieve peildatum en dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd. Het College concludeerde dat de gebreken in de motivering gepasseerd konden worden, omdat appellant niet benadeeld was. Het College verklaarde het beroep ongegrond, maar oordeelde dat appellant recht had op een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De totale schadevergoeding werd vastgesteld op € 1.500,-, waarvan € 1.312,50 door de minister en € 187,50 door de Staat der Nederlanden aan appellant moest worden betaald. Daarnaast werd de minister veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.136,- en moest het betaalde griffierecht van € 174,- worden vergoed.