Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 mei 2021 op het verzet van
[naam] , te [plaats] appellante.
Procesverloop
Overwegingen
(…)”.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Op 18 mei 2021 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een appellante tegen een eerdere niet-ontvankelijk verklaring van haar beroep. De appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 april 2020. Het College had eerder, op 10 november 2020, het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. De appellante voerde aan dat zij door onduidelijke informatie van een medewerker van het College niet tijdig het beroepschrift had kunnen indienen. Tijdens de zitting op 20 april 2021 was de appellante aanwezig, vergezeld door haar partner, terwijl de minister niet verscheen.
Het College overwoog dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van het beroepschrift bij de appellante lag. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en de appellante had niet aangetoond dat zij redelijkerwijs niet in verzuim was geweest. Het College concludeerde dat de appellante, ondanks haar uitleg over de onduidelijkheid bij de indiening, niet had aangetoond dat zij niet in verzuim was geweest. De uitspraak van het College was dat het verzet ongegrond werd verklaard, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 mei 2021 door de meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, in aanwezigheid van de griffier.