Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 mei 2021 in de zaak tussen
[naam 1] te [plaats] , appellant
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
2 maart 2021. Volgens appellant volgt uit voornoemde notities dat op perceel 61 sprake is van overheersende grassen en andere kruidachtige voedergewassen en dat de mate van verruiging niet is vast te stellen aan de hand van (alleen) de luchtfoto’s en de satellietbeelden van verweerder. Appellant verwijst hierbij naar de uitspraak van het College van
6 november 2018 (ECLI:NL:CBB:2018:579).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan appellant te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2473,39.