ECLI:NL:CBB:2021:466
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechtenstelsel en individuele lasten voor melkveehouderij
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 mei 2021, zaaknummer 19/1976, staat de appellante, een melkveehouderij in de vorm van een commanditaire vennootschap, centraal. De zaak betreft de vaststelling van het fosfaatrecht van appellante door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, op basis van de Meststoffenwet. Appellante heeft in een vroeg stadium geïnvesteerd in de uitbreiding van haar bedrijf, maar het College oordeelt dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legt. De appellante had in 2009 al 164 melk- en kalfkoeien en 124 stuks jongvee, met plannen om uit te breiden naar 450 melk- en kalfkoeien en 246 stuks jongvee. Ondanks aanzienlijke investeringen, waaronder de bouw van een nieuwe stal ter waarde van € 1.600.000,-, heeft het College geoordeeld dat appellante onvoldoende heeft onderbouwd dat de uitbreiding noodzakelijk was. Het College concludeert dat de grondslag voor de toekenning van fosfaatrechten voor alle melkveehouders gelijk is, en dat er geen sprake is van rechtsongelijkheid. De beslissing van de minister om het fosfaatrecht van appellante vast te stellen op 14.769 kg, gebaseerd op de dieraantallen op 2 juli 2015, wordt gehandhaafd. Het beroep van appellante wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.