ECLI:NL:CBB:2021:384
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift inzake de TOGS-regeling
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 april 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De zaak betreft de aanvraag van appellante voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS). Het primaire besluit van 22 juni 2020, waarin de aanvraag werd afgewezen, leidde tot een bezwaar dat door de minister niet-ontvankelijk werd verklaard wegens termijnoverschrijding. De appellante stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, onder andere door onzorgvuldigheid van de minister en de coronamaatregelen die de accountant van appellante belemmerden in zijn werkzaamheden.
Het College overwoog dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. De bekendmaking vond plaats door toezending per post aan de accountant van appellante. Het College concludeerde dat de bezwaartermijn op 3 augustus 2020 eindigde en dat het bezwaarschrift pas op 4 augustus 2020 was verzonden, wat resulteerde in een niet-ontvankelijk verklaring.
De appellante voerde aan dat het onrechtvaardig was dat haar bezwaarschrift niet-ontvankelijk werd verklaard, terwijl de minister wel beslissingen kon uitstellen. Het College oordeelde echter dat een bestuursorgaan niet verplicht is om berichten elektronisch te verzenden en dat de omstandigheden die appellante aanvoerde, geen grond vormden voor het oordeel dat zij niet in verzuim was. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.