ECLI:NL:CBB:2021:354
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Duuren
- J.W.E. Pinckaers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel en de individuele last voor een melkveehouder
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 maart 2021, zaaknummer 19/1214, staat de beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel centraal. Appellante, een vennootschap onder firma die een melkveebedrijf exploiteert, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het fosfaatrecht van appellante werd vastgesteld op 4932 kg. Appellante stelt dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op haar legt, vooral gezien de investeringen die zij heeft gedaan in haar bedrijf en de gevolgen van het fosfaatrechtenstelsel voor haar bedrijfsvoering.
Het College oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het fosfaatrechtenstelsel een buitensporige last op haar legt. Het College volgt de minister in zijn standpunt dat de last die appellante ervaart voortvloeit uit haar eigen ondernemersbeslissingen, zoals het uitbreiden van haar veestapel na de afschaffing van het melkquotum. Het College benadrukt dat niet ieder vermogensverlies als gevolg van het fosfaatrechtenstelsel als een buitensporige last kan worden aangemerkt. De belangen van het milieu en de volksgezondheid, die door het fosfaatrechtenstelsel worden gediend, wegen in dit geval zwaarder dan de belangen van appellante.
De uitspraak concludeert dat het bestreden besluit niet in strijd is met het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Het beroep van appellante wordt ongegrond verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.