Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2021 in de zaak tussen
[naam 1] B.V., [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.Nadat appellante een geruime tijd had onderhandeld met diverse banken, kon zij samen met [naam 4] Beheer B.V. uiteindelijk op 6 oktober 2014 met de [Bank 3] een financieringsovereenkomst sluiten voor een bedrag van € 3.220.000,- ten behoeve van het exploiteren van een melkveebedrijf en het aflossen van de tot dan toe lopende lening bij [Bank 1] . In 2014 en in 2015 tot aan de peildatum van 2 juli 2015 heeft appellante diverse investeringen gedaan ten behoeve van het verbouwen van een bestaande stal, de bouw van een nieuwe melkstal met een stalcapaciteit van 328 melk- en kalfkoeien en 119 stuks jongvee en de aanschaf van de daarbij benodigde materialen voor een bedrag van ten minste € 175.000,-. Tevens heeft zij ten behoeve van haar melkveebedrijf ammoniakrechten en 330 stuks jongvee gekocht. Sinds 2019 maakt appellante weer winst met haar vergistingstak.