ECLI:NL:CBB:2021:309
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.L. Verbeek
- E.D.H. Nanninga
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrecht en melkproductie in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de vaststelling van fosfaatrechten op basis van de Meststoffenwet (Msw). Appellant, een melkveehouder, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn fosfaatrecht door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het primaire besluit, genomen op 5 januari 2018, stelde het fosfaatrecht van appellant vast op 3.852 kg, gebaseerd op de melkproductiegegevens van 2015. Appellant stelde dat de minister een te lage melkproductie had vastgesteld en voerde aan dat hij meer melk had vervoederd aan kalveren en dat hij melk had moeten vernietigen vanwege kwaliteitsproblemen. Het College oordeelde dat appellant in beginsel aan zijn oorspronkelijke opgave van de melkproductiegegevens van 2015 moest worden gehouden. Het College concludeerde dat appellant onvoldoende bewijs had geleverd voor de hogere melkproductie die hij claimde. Het betoog van appellant dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM werd verworpen, evenals zijn argumenten over ongeoorloofde staatssteun. Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de motivering van het bestreden besluit toereikend was.