In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 maart 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen Maatschap [naam 1] en [naam 2] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het geschil betreft de vaststelling van het fosfaatrecht van appellante, die in september 2015 werd getroffen door het BVD-virus, wat leidde tot een daling van de melkproductie. Appellante betoogde dat de gemiddelde melkproductie per melkkoe voor de beoordeling van de 5%-drempel van de knelgevallenregeling moet worden berekend over een representatieve periode van september 2014 tot en met augustus 2015, in plaats van een kalenderjaar. Het College oordeelde dat de wet niet dwingt tot het gebruik van een kalenderjaar en dat de door appellante voorgestelde periode representatief is voor de omstandigheden van het bedrijf. Het College concludeerde dat het bestreden besluit van de minister niet deugdelijke motivering bevatte en vernietigde dit besluit. De minister werd opgedragen om binnen zes weken een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, rekening houdend met de uitspraak van het College. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van appellante, vastgesteld op € 1.068,-.