Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van [uitspraakdatum] in de zaak tussen
V.O.F. [naam] , te [plaats] (gemeente [gemeente] ), appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
92 melk- en kalfkoeien, 28 vrouwelijke kalveren en 46 vrouwelijke pinken. Op de peildatum had appellante 133 melkkoeien, 50 kalveren van 0-1 jaar en 33 pinken. Ter zitting is vastgesteld dat zij hiermee een deel van de door haar beoogde groei op de peildatum nog niet had bereikt. Appellante heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan het feit dat zij de door haar beoogde groei op de peildatum nog niet had gerealiseerd, geen gevolg zou zijn van door haar gemaakte ondernemerskeuzes. Verder is ook niet gebleken dat er een bedrijfseconomische noodzaak bestond om het bedrijf uit te breiden en heeft appellante niet inzichtelijk gemaakt in welke mate zij financieel wordt geraakt door de ten uitvoerlegging van de Regeling. Het College ziet daarmee geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat de individuele melkveehouder zelf de gevolgen van de risico’s die verbonden zijn aan de aan haar toe te rekenen ondernemersbeslissing dient te dragen.
Beslissing
de uitspraak te ondertekenen. de uitspraak te ondertekenen.